2K T6 ecologie SO b123

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Thema 6 

B1 t/m 3                                                    Ecologie BK

1. Wat is een ander woord voor milieu?

1. organismen
2. vervuiling
3. leefomgeving

2. In de video filmt Freek de komodovaraan in het wild.
Geef een omschrijving van het natuurlijke milieu waarin een komodovaraan leeft

3. Horen soortgenoten bij biotisch of abiotische factoren?

1. biotische factoren
2. abiotische factoren

4. Hoort neerslag bij biotisch of abiotische factoren?

1. biotische factoren
2. abiotische factoren

5. Wat is het verschil tussen een voedselweb en een voedselketen

6. Waar begint een voedselweb of keten mee?

1. vleeseters
2. planteneters
3. planten
4. dieren

7. Leg uit waarom een voedselketen altijd met een plant begint

8. Hoe noemen we bacteriën en schimmels?

1. consumenten
2. reducenten
3. alleseters
4. producenten

10. Waar horen pissebedden bij?

1. producenten
2. consumenten
3. reducenten

11. Leg uit dat de afvaleter bij de groep van de consumenten hoort

12. Is een individu een enkel organisme?

1. ja
2. nee

13. Behoren een muggenlarve en een mug in hetzelfde gebied tot dezelfde populatie?

1. ja
2. nee

14. Welke van de volgende groepen organismen vormt een populatie?

1. Alle madeliefjes in een weiland
2. De begroeiing op een heideveld
3. Een paard en een koe in een weiland

15. Is een egel een consument?

1. ja
2. nee

https:

16. Is er in dit gebied een biologisch evenwicht? Leg uit waarom wel of niet

17. Bedenk een oplossing voor dit probleem zonder het biologische evenwicht verder uit balans te brengen. Leg uit waarom jou oplossing een goede oplossing is.

18. Noem 3 populaties die je in de film kon zien

19. In de video zijn enkele factoren te zien die invloed hebben op de Waddenzee.
Zijn deze factoren biotisch of a biotisch? 

Biotische factor

a- Biotische factor

stroming

temperatuur

zeehonden

krabben

zeewater

20. Bekijk het voedselweb in de afbeelding. schrijf de voedselketen op met pijlen waarin de zeehond consument vierde orde is

22. Scholeksters overwinteren in het Waddengebied. Scholeksters eten mosselen. Mosselen worden ook uit het water gehaald door beroepsvissers.

Leg uit hoe hierdoor een biotische factor voor de scholeksters verandert.

23. Waar komen meer algen en wieren voor: op de bodem van de Waddenzee of op de bodem van de Noordzee?
Leg je antwoord uit.

24. Welk organisme is een producent?

1. de luis
2. de boom
3. lieveheersbeestje
4. vogel

25. Hoe noem je alle populaties in een gebied?

1. een ecosysteem
2. een levensgemeenschap
3. een individu

26. Een varken eet eikels en paddenstoelen en ook larven en aas.
Wat is een varken?

1. alleseter
2. planteneter
3. vleeseter

27. Hoe maken planten hun voedsel?

1. door dierenresten
2. door fotosynthese
3. uit schimmels en bacterien

28. Deze kippen leven samen. Welke kip staat het laagste in de rangorde en waaraan kun je dat zien

29. Waarom zal de zwaan zijn territorium verdedigen tegen een gans?
Laat in je antwoord zien dat je weet wat een territorium is

30. Individuen van verschillende soorten kunnen een langdurige relatie met elkaar hebben. Zo’n langdurige samenleving noem je

31. Wat is een parasiet?