3 kader - H4 Lezen

Welkom bij Nederlands!
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Slide

In deze les                                                       Tijd: 90 min.
  • Binnenkomst (5 min.)
  • Lesopening (10 min.)
- Persoonlijk verhaal

  • Klassikaal aan het werk gaan (10 min.):
- Bespreken: opdracht 3 en 4 op blz. 158 en 159
- Doornemen: Opbouw van alinea's op blz. 213 en 214.


  • Zelfstandig aan het werk gaan (40 min.):
- opdracht 2 (bladzijde 215)
- opdracht 3 (bladzijde 217 en 218)

  • Klassikaal aan het werk gaan (15 min.):
- Bespreken: opdracht 2 en opdracht 3

Evaluatie en reflectie (5 min.)
- Wat heb je vandaag geleerd?


Doelen van deze les:

- Je hebt aan het einde van de les verschillende teksten gelezen.

- Je herkent aan het einde van de les de signaalwoorden en de verbanden die ze laten zien. 











Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Blok 3: Teksten met een mening (blz. 158)
De kernzin kan op verschillende plaatsen in een alinea staan:



  • De kernzin is de eerste zin van de alinea.
  • De kernzin is de tweede zin, na een inleidende zin.
  • De kernzin staat midden in de alinea.
  • De kernzin is de laatste zin van de alinea.



Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Meningen laten zien (objectief)
Overtuigen van een mening (subjectief)

Slide 8 - Slide

Bespreken: opdracht 3 (blz. 158)

Slide 9 - Slide

Bespreken: opdracht 4 (blz. 158 en 159)

Slide 10 - Slide

Blok 4: Opbouw in alinea's (blz. 213)
De kernzin kan op verschillende plaatsen in een alinea staan:



  • De kernzin is de eerste zin van de alinea.
  • De kernzin is de tweede zin, na een inleidende zin.
  • De kernzin staat midden in de alinea.
  • De kernzin is de laatste zin van de alinea.



Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Zelfstandig maken: 
opdracht 2 (blz. 215)
opdracht 3 (blz. 217 en 218)

Slide 16 - Slide

Nakijken: 
opdracht 2 (blz. 215)
opdracht 3 (blz. 217 en 218)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Meningen laten zien (objectief)
Overtuigen van een mening (subjectief)

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Meningen laten zien:

  • De schrijver geeft de mening weer van één of meer deskundigen, zonder zijn eigen mening te geven.

  • De lezer kan daarna zelf een mening vormen.

  • Een tekst die meningen laat zien, is een objectieve tekst.

Voorbeelden: artikel in tijdschrift, artikel in krant.
 Overtuigen van een mening:

  • De schrijver geeft zijn eigen mening.

  • Hij laat zo veel mogelijk argumenten zien die zijn mening ondersteunen. Hij wil de lezer ervan overtuigen dat hij gelijk heeft.

  • Een tekst die wil overtuigen is een subjectieve tekst.


    Voorbeelden: ingezonden brief, recensie, blog.

Slide 24 - Slide

signaalwoorden en tekstverbanden

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Zelfstandig: opdracht 3 (blz. 158)

Slide 27 - Slide

Blok 2: Inleiding, slot en kernzin (blz. 103)
De kernzin kan op verschillende plaatsen in een alinea staan:



  • De kernzin is de eerste zin van de alinea.
  • De kernzin is de tweede zin, na een inleidende zin.
  • De kernzin staat midden in de alinea.
  • De kernzin is de laatste zin van de alinea.



Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

De kernzin vinden
De kernzin kan op verschillende plaatsen in een alinea staan:



  • De kernzin is de eerste zin van de alinea.
  • De kernzin is de tweede zin, na een inleidende zin.
  • De kernzin staat midden in de alinea.
  • De kernzin is de laatste zin van de alinea.



Slide 30 - Slide

De kernzin vinden
De kernzin kan op verschillende plaatsen in een alinea staan:



  • De kernzin is de eerste zin van de alinea.
  • De kernzin is de tweede zin, na een inleidende zin.
  • De kernzin staat midden in de alinea.
  • De kernzin is de laatste zin van de alinea.



Slide 31 - Slide

Hoofdzaken
Teksten zijn verdeeld in alinea’s.

De belangrijkste informatie uit een alinea (de hoofdzaken) staat in de kernzin.

Slide 32 - Slide

Bijzaken
De rest van een alinea bestaat uit voorbeelden van wat in de kernzin staat of een uitleg daarvan (de bijzaken).

Die zijn minder belangrijk.

Slide 33 - Slide

De hoofdgedachte
De hoofdgedachte is het belangrijkste dat de schrijver met zijn tekst over het onderwerp wil zeggen.

Beantwoord de vraag:
Wat vertelt de schrijver over het onderwerp van de tekst?

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Zelfstandig maken: opdracht 5 (blz. 104)
De kernzin kan op verschillende plaatsen in een alinea staan:



  • De kernzin is de eerste zin van de alinea.
  • De kernzin is de tweede zin, na een inleidende zin.
  • De kernzin staat midden in de alinea.
  • De kernzin is de laatste zin van de alinea.



Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Terugblik op deze les
Doelen van deze les:


Blok 2
- Je kunt aangeven hoe een schrijver de tekst inleidt en afsluit.
- Je kunt de kernzin van een alinea aanwijzen.
- Je kunt de hoofdgedachte van een tekst geven.

Blok 3
- Je kent het verschil tussen objectieve en subjectieve teksten.
- Je herkent signaalwoorden en de verbanden die ze laten zien. 

Slide 38 - Slide