Clase 16_P1 3HV Cap5 Verbos irregulares -2

¡Bienvenidos a tu clase de español!
16
Hoy es lunes, 
31 de octubre de 2022
1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos a tu clase de español!
16
Hoy es lunes, 
31 de octubre de 2022

Slide 1 - Slide

Prepárate para esta clase
Maak je klaar voor de les
timer
1:00
¡Importante!
  • Tu portátil aún está cerrado; 
    Je laptop is nog dicht.
  • Tu móvil está apagado, puesto en tu bolsa/mochila*, la cual está al suelo; Je mobiel is uitgeschakeld én zit in je tas/rugzak*, op de grond.
  • Siempre tienes tu cuaderno, tu portátil y un bolígrafo;
   Schrift, laptop + pen heb je altijd bij je.
  • ¡Haz caso y guarda el silencio!;
    Let op! Oren open en wees stil!...
  • ¡Enfócate! Focus jezelf!


Slide 2 - Slide

0) Nakijken HW onregelmatige werkwoorden
1) Verder met de Onregelmatige ww met klankveranderingen in de stam: (e > i) , (o > ue)   (u > ue) en (e > ie) én de onregelmatigheden bij YO
2)  Verbuga gebruiken met nieuwe werkwoorden. (15 minuten mee oefenen)
3 Vocabulario oefenen 5.1, 5.2 y 5.3 + ww 25-40

  
El programa de hoy
31 de octubre

Slide 3 - Slide

Los objetivos de esta clase

1. Jullie gaan in deze les verder leren en oefenen hoe je in het Spaans werkwoorden kunt vervoegen met een klankverandering in de stam.

2. Jullie leren ook hoeveel verschillende  klankveranderingen er zijn.

3. Jullie gaan in deze les ook leren bij welke  werkwoorden alleen de persoonsvorm YO  onregelmatig is.

De doelen voor deze les

Slide 4 - Slide

Verbos irregulares
Er zijn onregelmatige werkwoorden:
  1. - die geheel afwijken (zoals SER, IR)
  2. - waar alleen de 1e persoon afwijkt. (zoals ESTAR)
  3. - die klinkerwisselingen in de stam hebben. (zoals QUERER)
  4. - waar de eerste persoon afwijkt én die een klinkerwisseling hebben. (zoals TENER)
  5. - bij nosotros en vosotros is er geen klankverandering

Onregelmatige werkwoorden

Slide 5 - Slide

Bij welke werkwoorden verandert 
de klank?
TAREA : Zoek de betekenis van deze werkwoorden op  en schrijf ze in je schrift (15m).
(E >IE)
(O>UE)
(U>UE)
(E>I)
CERRAR
SENTIR, 
EMPEZAR, 
PERDER,
QUERER 
TENER
COMENZAR
ENTENDER
PREFERIR
PENSAR
DESPERTARSE
PODER, 
ENCONTRAR, 
COSTAR, 
DORMIR
VOLVER,
PROBAR
RECORDAR,
ALMORZAR
ACOSTARSE

 JUGAR  
PEDIR, 
SERVIR, 
VESTIRSE, 
REPETIR, 
SEGUIR

Deze staan allemaal 
in het werkboek!

Slide 6 - Slide

Bij welke werkwoorden verandert 
de klank? (antwoorden)
TAREA : Zoek de betekenis van deze werkwoorden op  en schrijf ze in je schrift (10m).
(E >IE)
(O>UE)
(U>UE)
(E>I)
SLUITEN
VOELEN, 
BEGINNEN, 
VERLIEZEN,
WILLEN 
HEBBEN (ook leeftijd)
BEGINNEN
BEGRIJPEN
LIEVER WILLEN
DENKEN
WAKKER WORDEN
KUNNEN, 
ONTMOETEN/ TEGEN-KOMEN/VINDEN, KOSTEN, 
SLAPEN
TERUGKOMEN
PROBEREN
HERINNEREN
LUNCHEN
NAAR BED GAAN
 SPELEN  
VRAGEN/ BESTELLEN, 
SERVEREN,
AANKLEDEN,
HERHALEN 
VOLGEN

Deze staan allemaal 
in het werkboek!

Slide 7 - Slide

Bij deze werkwoorden is de persoonsvorm
 YO onregelmatig
-OY
-GO
-NGO
-ZCO (-ucir, -ecer,
 -ocer)
-O
estar > estoy
dar > doy

salir > salgo
hacer > hago
seguir*> sigo
decir* > digo

poner > pongo
venir* > vengo
tener* > tengo
conocer >conozco
ofrecer > ofrezco
agradecer > agradezco
traducir > traduzco
introducir > introduzco
conducir >conduzco
ver > veo
saber >
*) Bij deze werkwoorden zijn er ook nog klankveranderingen in de stam bij tú, él ella usted, en bij ellos, ellas ustedes. Zie groene werkboek, pág 69 -70
Deze staan allemaal 
in het werkboek!

Slide 8 - Slide

¿Qué vas a hacer?: hacer tareas 17, 18 y 19. / 20 t/m 25
LEES EERST GOED p 68-70 voordat je aan de opdrachten begint
¿Qué necesitas?:  Tu libro verde: páginas 73-75 / 76-78
¿Cómo?: Tú trabajas solo o sola ; Alleen, zelfstandig werken 
¿Cuánto tiempo?: 20 minutos
Objetivo (doel): Je oefent met dit grammatica-onderdeel voor het PW

He terminado la tarea ¿y ahora?/ Klaar, en nu?
Verder leren >>>> voca 5.1 , 5.2, 5.3 en ww-blad.(25-40) daarna leesboekje
Trabajo autónomo
-
Zelfstandig werk
Paso a paso: Stappenplan 

Slide 9 - Slide

Schrijf de volgende getallen in het Spaans:

344, 1.996, 512, 738, 10.500, 289, 6.077 y 421

Slide 10 - Open question

Waar of niet waar:
"De y (of i) gebruik je ook tussen de honderdtallen en tientallen"
A
Verdadero (waar)
B
Falso (niet waar)

Slide 11 - Quiz

Schrijf de getallen in het Spaans; nummer onder elkaar van 1 t/m 6 en gebruik 1 spatie voor je antwoord
346.643,
1.996,
5.116,
738,
10.542,
48.227

Slide 12 - Open question

Vul de juiste vorm in van 'DORMIR' bij de volgende zin:

Cada noche Esmée _______ nueve horas
A
dormimos
B
duermes
C
duermo
D
duerme

Slide 13 - Quiz

Vul de juiste vorm in van 'QUERER' bij de volgende zin:

Mañana nosotros ________ comer churros con chocolate. ¿ Qué ______ tú?
A
queremos/ quiero
B
queremos/quieres
C
quieren/quieres
D
queréis/quiero

Slide 14 - Quiz

Vul de juiste vorm in van 'EMPEZAR' bij de volgende zin:

A menudo * , yo ______ la clase con una historia.


*) a menudo = vaak
A
empeza
B
empiezo
C
empieza
D
empezamos

Slide 15 - Quiz

Ir + A + heel werkwoord: Zet de zin in de toekomende tijd:
"Yo escucho música en el sofá y tú lees un libro."
A
yo voy a escuchar/tú leer
B
yo voy a escucho/ tú vas a leo
C
yo vamos a escucho / tú vas a leer
D
yo voy a escuchar / tú vas a leer

Slide 16 - Quiz

Welke uitgang krijgen deze werkwoorden in de YO-vorm? 
Sleep de hele werkwoorden naar de vervoeging toe.
-OY
-GO
-ZCO
-O
conocer
tener
saber
traducir
salir
poner
ver
estar
hacer
dar
venir
decir*
ofrecer
conducir
seguir*

Slide 17 - Drag question

0

Slide 18 - Video

Werkwoorden met klankverandering in de stam 
(pág. 49 de tu libro rojo)
Hay 4 grupos:
1.  cerrar (e >ie)
2. poder ( o>ue)
3. jugar (u_ue)
4. pedir (e>i)

Slide 19 - Slide

APRENDER (LEREN):  
voca 5.1 , 5.2 en 5.3 (WB of via Quizlet)
+ Werkwoorden 25-40

HACER (MAKEN):
Libro verde: ejercicios 20 t/m 25


Los deberes para la próxima clase
(het huiswerk voor de volgende les...)
¡Mucha suerte!; Veel succes!

Slide 20 - Slide

y... ¿Qué has aprendido hoy?
¿Hay preguntas? (zijn er vragen?)

Slide 21 - Slide