G2 - Cours 24 | Au marché + Aanwijz.vnw


On commence dans.....
Aan het einde van deze les .....
  • ... kan ik zeggen: deze eieren, die kaas, dat vlees en die baguettes.
  • ...heb ik zin 1 t/m 11 van Au marché correct in mijn online schrift staan.

1. Livres, cahier + taaldorp sur la table
2. Ouvre Lessonup.app 
timer
1:00
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson


On commence dans.....
Aan het einde van deze les .....
  • ... kan ik zeggen: deze eieren, die kaas, dat vlees en die baguettes.
  • ...heb ik zin 1 t/m 11 van Au marché correct in mijn online schrift staan.

1. Livres, cahier + taaldorp sur la table
2. Ouvre Lessonup.app 
timer
1:00

Slide 1 - Slide

Le programme
  • Explication: Aanwijzend voornaamwoord [5min]
  • Faites: exercice 17+18, aanwijz.vnw [10 min]
  • Corrigez: Au marché, zin 1-11 [10 min]
  • Quizlet: Au marché [5min]
Les devoirs - het huiswerk
  • Taaldorp - Au marché - Vocabulaire: 135-156 | Unité 2, exercice 18, aanwijz.vnw
  • Taaldorp - Au marché - Gesprekje oefenen

Slide 2 - Slide

Aanwijzend vnw, p.95
Het aanwijzend voornaamwoord past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Je voudrais ......pommes (die)
A
des
B
la
C
cette
D
ces

Slide 5 - Quiz

Je voudrais ......carotte (deze).
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 6 - Quiz

Au travail!
Exercices 17* + 18, p.47-48
> Utilisez apprendre 6, p.95
*17 kijken we deze les na, 18 de volgende les


Fini?
> Au marché Vocabulaire leren via Quizlet
timer
10:00

Slide 7 - Slide

Corrigez 'Aanwijzend vnw'
Exercices 17  p.47
> Utilisez apprendre 6, p.95
Exercice 18 kijken we volgende les na.


Slide 8 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord + vocabulaire
Ces oeufs
Ces baguettes
Ce fromage
cette viande

Slide 9 - Drag question

Corrigez "Au marché"
> Online schrift open
> Kopieer de zinnen in de vragen.
> Lees de toelichting kritisch.
timer
10:00

Slide 10 - Slide

1. Bonjour madame, puis-je vous aider ?
> Groet en zeg dat je appels wilt.

Slide 11 - Open question

2. Je vous en mets combien?
> Je vraagt om 500 gram granny's en ook een kilo zoete appels.

Slide 12 - Open question

3. Bien, alors une livre de granns et je vous mets un kilo de reinettes; elles sont très sucrées.
> Je bevestigt en zegt dat je ook wat groente wilt.

Slide 13 - Open question

4. Alors, des légumes. Qu'est-ce que je vous sers?
> Je vraagt om 3 preien en enkele wortels. je wilt ook 2 kilo aardappels.

Slide 14 - Open question

5. Et avec ça?
> Zeg dat je nog kaas wilt hebben en vraag welke kaas typisch is voor deze streek.

Slide 15 - Open question

6. D'accord. Le picodon est la spécialité de cette région.
> Vraag wat voor smaak de kaas heeft.

Slide 16 - Open question

7. C'est un fromage de chèvre sympathique et très odorant.
> Vraag of je de kaas mag proeven.

Slide 17 - Open question

8. Bien sûr madame....Qu'est-ce que vous en pensez?
> Zeg wat je van de kaas vindt, en dat je de kaas wilt kopen.
> Vraag of ze noga verkopen, want jij hebt gehoord dat dit de specialiteit van de streek is.

Slide 18 - Open question

9. Non, je suis désolé(e), je n'en vends pas. Mais pouvez en acheter à la pâtisserie à côté.
> Je bedankt, en zegt dat je daar zometeen naartoe gaat.

Slide 19 - Open question

10. Ça vous fait 12,50 euros.
> Zeg dat je geen gepast geld hebt en je geeft 50 euro.

Slide 20 - Open question

11. C'est très bien. Je vous mets vos courses dans un sac en plastique?
> Zeg dat je jouw eigen tas meegenomen hebt.
> Je neemt afscheid.

Slide 21 - Open question

Quizlet Live!
Ga naar www.quizlet.live
of naar de Quizlet App

"Au marché"

Slide 22 - Slide

Check: Objectifs d'apprentissage
Aan het einde van deze les .....
... kan ik zeggen: deze eieren, die kaas, dat vlees en die baguettes.
...heb ik zin 1 t/m 5 van Au marché correct in mijn online schrift staan.

Les devoirs
Taaldorp - Au marché - Vocabulaire: 110-156
Traduis : Taaldorp - Au marché - Hele gesprekje

Slide 23 - Slide

Verbuga.eu
  • Oefen de werkwoorden via: www.verbuga.eu
  • Tijden: présent & passé composé
  • Onregelmatige: avoir, être, faire aller
  • Regelmatige: dépenser, payer, gagner,
    acheter
  • > Bevestig
timer
5:00

Slide 24 - Slide

Sortir de la salle de classe
Verlaten klaslokaal:
  • Laptop dicht
  • Spullen in de tas
  • Papiertjes etc opruimen (ook grond)  & in prullenbak/papierbak
  • Tafel recht 
  • Stoel aanschuiven
  • Blijven zitten tot de bel gaat

Slide 25 - Slide