In 1848 kwam er een nieuwe grondwet, geschreven door Thorbecke. De koning had bijna geen macht meer:
De koning werd onschendbaar en er kwam ministeriële verantwoordelijkheid
Nederland werd een parlementaire democratie.
Ministers moesten verantwoording afleggen aan het parlement, niet meer aan de koning
Ministers werden verantwoordelijk voor hun eigen werk: ministeriële verantwoordelijkheid
Met de nieuwe grondwet komt de macht bij het parlement te liggen. Dit noemen we een parlementair stelsel.
Dit parlement werd door burgers gekozen: Alleen de rijke burgers mochten stemmen: censuskiesrecht
De Tweede Kamer werd elke 4 jaar door de burgers gekozen middels een districtenstelsel: elk gebied (district) in Nederland kiest 1 kamerlid.
De Eerste Kamer werd gekozen door de Provinciale Staten. Zij werden dus indirect gekozen.