Present Simple + questions

Present Simple
SHIT-rule, questions and negations
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Present Simple
SHIT-rule, questions and negations

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les:
 * kun je de Present Simple (tegenwoordige tijd)
goed gebruiken,
* de SHIT-rule toepassen
* ontkenningen en vragen maken op een goede manier

Slide 2 - Slide

Korte herhaling
Present Simple:
he, she, it + werkwoord+s

I, we, you, they  + hele werkwoord

Slide 3 - Slide

Uitzondering in spelling:
werkwoord eindigt op s-klank: werkwoord +es
wash - washes, box -boxes, pass - passes etc....

Werkwoord eindigt op medeklinker + y: y wordt -ies
cry - cries, fly-flies, dry - dries etc....


Slide 4 - Slide

Vul het werkwoord in:
He _____ (to drive) to work every day.

Slide 5 - Open question

Vul het werkwoord in:
She ____ (to catch) a cold every winter

Slide 6 - Open question

The Present Simple
Hoe maak je een ontkenning?

Dus je maakt een ontkenning door "not" of "n't" aan de zin toe te voegen. Denk aan de SHIT-regel!
Gebruik het werkwoord to do
dus do not --> don't                     I/you/we/they
does not --> doesn't                     He/She/It

                                       I don't like cookies 


Slide 7 - Slide

The Present Simple
De SHIT-regel en ontkenningen 

Kijk wat er met het werkwoord in deze zin gebeurt als we er een ontkenning van maken:

                                 He plays video games every day.

                        He doesn't play video games every day.

De + s verdwijnt na "doesn't". Hetzelfde gebeurde met de vragen!

Slide 8 - Slide

Maak een ontkenning:
I / not / think you're right

Slide 9 - Open question

Maak een ontkenning:
he / not / read the newspaper

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Video

Vraagzinnen
Do / does + onderwerp + hele werkwoord

Do I/you/we/they + werkwoord
Do I go? Do you run? Do we think? Do they come?
Does + he/she/it + werkwoord
Does he go? Does she fly? Does it work?

Slide 12 - Slide

Questions (vragen):
.... your sister .... here?
A
Do / live
B
Does / live

Slide 13 - Quiz

Questions (vragen):
.... you .... him?
A
Do / like
B
Does / like

Slide 14 - Quiz

Questions (vragen):
... it ... nice?
A
Do / look
B
Does / look

Slide 15 - Quiz

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
she / play / football / ?

Slide 16 - Open question

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
you / go / home / every weekend ?

Slide 17 - Open question

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
my brother / like / you / ?

Slide 18 - Open question

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
Patty / eat / pizza / every day / ?

Slide 19 - Open question

WH-questions
  • Who             wie
  • what            wat
  • Where         waar
  • When          wanneer
  • Why             waarom
  • How             hoe
  • Which         welke

Slide 20 - Slide

Drag and drop the words: two of them are incorrect!
[...1...] are you so angry?
[...2...] were you born? In 2004.
[...3...] were you born? In New York.
[...4...] cola do you prefer? Coca cola or Pepsi?
[...5...] is that talking to our teacher? That's the principal.
why
who
what
where
when
how
which

Slide 21 - Drag question

WH- vragen
Bij een WH vraag (who/what/where/when/why/how/which)
komt deze vooraan te staan in de zin. 
Dit wordt gevolgd door een vraagzin.

How often do you go to the cinema?

Slide 22 - Slide

Je kunt nu:

In de Present Simple (tegenwoordige tijd) goede Engelse zinnen maken: bevestigend, vragend én ontkennend

Slide 23 - Slide

Ik weet nu hoe ik de present simple moet gebruiken en kan vragen en ontkenningen maken.
A
Ja, ik snap alles
B
Bijna, maar met de opdrachten moet het lukken
C
Nee, ik snap het niet helemaal, graag volgende les herhalen
D
Nee, ik heb nu extra uitleg nodig

Slide 24 - Quiz

Get to Work!
1.4 exercise 5
Grammar time (pagina 118) 1.4 exercise 1 & 2

Slide 25 - Slide

Alles door elkaar
Op de volgende sites kun je de Present Simple
in alle vormen (bevestigend, vragend en ontkennend)
door elkaar oefenen

Succes!!

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link

Slide 29 - Link

Slide 30 - Slide