Alles Apart werkwoorden week 6

Welk woord hoort bij het werkwoord
dansen?
A
doen
B
dansten
C
bewogen
D
deden
1 / 11
next
Slide 1: Quiz
NederlandsBasisschoolGroep 5

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welk woord hoort bij het werkwoord
dansen?
A
doen
B
dansten
C
bewogen
D
deden

Slide 1 - Quiz

Welk woord hoort bij het werkwoord kletsen
A
kletsten
B
praatten
C
reden
D
streden

Slide 2 - Quiz

Maken
opdracht A op blz. 6
Klaar? werkwoordpaard

Slide 3 - Slide

Wie kun je ervoor zetten?
........ danst nu.

A
wij
B
jij
C
de kinderen
D
jullie

Slide 4 - Quiz

Wie kun je ervoor zetten?
..... kletsen straks.

Slide 5 - Open question

Maken
Maak nu opdracht B.
Klaar? werkwoordpaard

Slide 6 - Slide

Maak een zin met het woord:
trouwt
Je mag het woord niet veranderen.

Slide 7 - Open question

Maken
Maak opdracht C.
Klaar? werkwoordpaard

Slide 8 - Slide

Vul het werkwoord trouwen in:
Henk en Marsha zijn vorige week .......

Slide 9 - Open question

Maken
Maak opdracht D en E.
Klaar? Werkwoordpaard

Slide 10 - Slide

Samen
We maken samen G.
Daarna leg ik H en I uit en mag je het zelf afmaken.
Helemaal klaar?
Werkwoordpaard

Slide 11 - Slide