This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
In elke zin staan werkwoorden.
Een werkwoord (ww) zegt wat iets of iemand doet of overkomt.
Eén van de werkwoorden in de zin is de persoonsvorm (pv).
De persoonsvorm is dus altijd een werkwoord!
De persoonsvorm is een werkwoord die zich
aanpast aan het onderwerp.
Verandert het onderwerp, dan verandert de persoonsvorm mee.
Ik loop
Jij loopt
Wij lopen
Zet de zin in een andere tijd.
Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
Maak van de zin een vraag met precies dezelfde woorden.
Het werkwoord dat dan vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.