220906 Lezen H1 /herhaling + wwspelling H1

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom H2a!
We starten gelijk met lezen, dus pak je leesboek!

Slide 2 - Slide

Lezen
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen?
  1. Huiswerk lezen H1 bespreken
  2. Herhaling lezen brugklas
  3. Opdr. 5 van H1 lezen maken
  4. Huiswerk spelling H1 bespreken
  5. Oefenen + opdracht bespreken


Slide 4 - Slide

Huiswerk 'lezen' bespreken
Opdracht 1, 2 en 3 (blz. 12).

Slide 5 - Slide

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?
A
De hele tekst lezen
B
Oriënterend lezen
C
Globaal lezen
D
Zoekend lezen

Slide 6 - Quiz

Hoe ziet de indeling van een tekst er vaak uit?
A
Inleiding - middenstuk
B
Titel - inleiding - middenstuk
C
Inleiding - middenstuk - slot
D
Inleiding - deelonderwerpen

Slide 7 - Quiz

Heeft elke tekst een slot?
Tekst
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Lees de tekst. Welk tekstverband zie je?


Het was niet de eerste keer dat Sherry Turkle geluiden opving in onderwijsinstellingen over de verschraling van de persoonlijke omgang. Zo had ze uit eerder onderzoek onder studenten begrepen dat ze liever appten dan belden.

Slide 9 - Slide

Tekstverband
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 10 - Quiz

Lees de tekst. Welk tekstverband zie je?


Er zijn twee maatschappelijke ontwikkelingen die laten zien hoe belangrijk het is om sociaal vaardig te zijn. De eerste heeft met (...). De andere ontwikkeling is de (...).

Slide 11 - Slide

Tekstverband
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 12 - Quiz

Aan de slag

Maak opdracht 5 van H1 lezen (blz. 12).

Ben je klaar en wil je meer uitdaging? Kom dan een lastigere tekst halen
timer
10:00

Slide 13 - Slide

Pauze
timer
4:00

Slide 14 - Slide

Spelling H1 bespreken (blz. 34)
Opdracht 2:
  1. Na schooltijd kan Bram doen at hij graag wil: voetballen met zijn vrienden en daarna gamen.
  2. De heer Van Bergen woont vlak bij zijn werk, maar hij pakt altijd de auto.
  3. Zou je dit verslag aanstaande vrijdag aanstaande willen inleveren bij Anja de Graeff?
  4. Dat je je kamer nog steeds niet opgeruimd hebt, is ronduit schandalig.
  5. De Franse delicatessenwinkel verkoopt de volgende producten: olijfolie, stokbrood, paté en droge worsten.
  6. Nog altijd is de buurtwinkel populair: hij biedt producten aan voor een lage prijs.

Slide 15 - Slide

Spelling H1 bespreken (blz. 34)
Opdracht 3:
  1. Baby....je - kettin...je
  2. fas...inerend - ...onflict
  3. et...iek - n....ging
  4. rodde...en - ami....ale
  5. exper....ment - ru....neerde
  6. ...ngelse - do...umentaire


Slide 16 - Slide

werkwoordspelling H1

  1. Waarom is de persoonsvorm zo belangrijk in een zin?

  2. Hoe vind ik de persoonsvorm? 

Slide 17 - Slide

Aan de slag
Maak opdracht 2 van H1 werkwoordspelling (blz. 36).

TIP: Gebruik het werkwoordschema van blz. 272!


Klaar? Heb je opdracht 5 van H1 lezen ook al af?

Slide 18 - Slide

Huiswerk H1 lezen

Opdracht 5


Huiswerk H1 werkwoordspelling

Opdracht 2

Slide 19 - Slide