paragraaf 4 hst 1 4gt

parlementaire democratie
1 / 12
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

parlementaire democratie

Slide 1 - Slide

4.1 De rechten van ministers. 1e en 2e kamer.

- Rechten van ministers:
1.  Recht van initiatief: Voorstellen voor wetten indienen.
2. Recht om wetten uit te voeren.
3. Recht om te regeren

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

recht van de tweede kamer
- Recht van initiatief: Mogen wetsvoorstellen indienen
- recht van amandement: Recht om wetsvoorstellen te wijzigen.
- Recht van budget: Recht om uitgaven en inkomsten van de staat te controleren.
- Recht van interpellatie: recht om de minister te ondervragen (ministeriele verantwoordelijkheid)
- Recht op enquete: Recht om een bepaald onderwerp supergoed te laten onderzoeken.
Twee rechten die de eerste kamer niet heeft: Recht van initiatief en recht van Amendement.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Rechten Eerste kamer
- Recht van budget: Recht om uitgaven en inkomsten van de staat te controleren.
- Recht van interpellatie: recht om de minister te ondervragen (ministeriele verantwoordelijkheid)
- Recht op enquete: Recht om een bepaald onderwerp supergoed te laten onderzoeken.
- Recht om wetten goed of af te keuren (Controleren of de tweede kamer zijn werk goed heeft gedaan.
- In de eerste kamer kan een andere meerderheid zijn dan in de tweede kamer waardoor sommige wetten ook worden afgekeurd. (gekozen via Provinciale Staten verkiezingen)

Slide 8 - Slide

Klassieke en Sociale Grondrechten
- Leer het verschil tussen beide grondrechten.
- klassieke Grondrechten vastgelegd in 1848. Vrijheid meningsuiting onderwijs godsdienst etc.
- Sociale grondrechten 1983: bescherming tegen de overheid (ombudsman), recht op onderwijs, recht op bed en brood. etc.

Slide 9 - Slide

bescherming van de rechten van de burgers.


De burgers mogen om de 4 jaar stemmen (parlementaire democratie)
In de eerste kamer heb je altijd een coalitie (samenwerking tussen regerende partijen)
en een oppositie (de partijen die de coalitie bevraagt controleert.

Slide 10 - Slide

machten verdeeld
- Wetgevende macht: Je mag wetten maken. Recht ligt bij 1e en 2e kamer.
- Uitvoerende macht: Recht om wetten uit te voeren. Recht hebben de ministers die samen met de koning de regering vormen.
- Rechterlijke macht: Rechters straffen iedereen gelijk aan de hand van een wetboek dat weer gekoppeld zit aan de grondwet en de andere wetboeken.

Slide 11 - Slide

kenmerken rechtstaat
- iedereen (behalve de koning) voor de wet gelijk.
- Rechters zijn onafhankelijk. Ze worden voor het leven benoemd. Overheid mag zich niet met rechters bemoeien.
- Je kan alleen straf krijgen als iets per wet verboden is.
- Rechters en bestuurders moeten zich ook aan de wet houden (houdt dictators tegen)

Slide 12 - Slide