Paragraaf 1.1

Goedemorgen Allemaal
Wat gaan we deze les doen?
-Vooruitkijken naar hoofdstuk 1
-Lesdoel deze les
-Uitleg: afronden met geld
-Uitleg: wat is goedkoper?
-Aan de slag
1 / 11
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Goedemorgen Allemaal
Wat gaan we deze les doen?
-Vooruitkijken naar hoofdstuk 1
-Lesdoel deze les
-Uitleg: afronden met geld
-Uitleg: wat is goedkoper?
-Aan de slag

Slide 1 - Slide

Waar gaat hoofdstuk 1 over?

Slide 2 - Mind map

Doelen hoofdstuk 1
Ik kan bedragen correct afronden.
Ik kan uitrekenen welk product goedkoper/duurder is.
Ik kan eenheden van tijd omrekenen.
Ik kan rekenen met tijdsduur.
Ik kan rekenen met snelheid.
Ik kan grote getallen schrijven in woord en getal.

Slide 3 - Slide

Lesdoel deze les
Ik kan bedragen correct afronden.
Ik kan uitrekenen welk product goedkoper/duurder is.

Slide 4 - Slide

Ik moet €3,99 betalen. Ik betaal contant. Hoeveel betaal ik dan?
A
3,99
B
3,95
C
4,-
D
5,-

Slide 5 - Quiz

Ik moet €13,73 betalen. Ik betaal contant. Hoeveel betaal ik dan?
A
13,70
B
13,75
C
13,80
D
14

Slide 6 - Quiz

Je tankt 12 liter benzine. Hoeveel moet je betalen?

Slide 7 - Open question

Uitleg: afronden met geld
Als je contant betaalt (met briefjes en muntgeld) dan rond je af op veelvouden van 5 cent.

Bedragen rond je af op twee decimalen, tenzij anders aangegeven.

Slide 8 - Slide

Uitleg: Prijzen vergelijken
Reken terug naar 1.
één gram, één liter, één product

Welke per 1 het goedkoopste is, is in verhouding het goedkoopste.

Slide 9 - Slide

Welke is het goedkoopste per portie?

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Wat? opdracht 2, 4, 5, 6, 8a (blz. 10 en 11)
Opdracht 13 t/m 16, hier maak je 2 opdrachten van (blz. 13 en 14)
Hoe? Schrijf je berekeningen op. Let goed of het woord contant bij de vraag staat.
Hulp? Steek je hand op.
Overleg met je buur
Klaar? Kijk de opdrachten na met je laptop, probeer opdracht 9 en 17 te maken (extra uitdaging)

Slide 11 - Slide