samenstellingen/aaneenschrijven

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

samenstellingen/aaneenschrijven

Hoofdregel:

Als het over 1 persoon, dier of ding gaat, dan schrijf je het aan elkaar. Als je dat woord uitspreekt, hoor je ook maar 1 klemtoon.

voorbeelden van de hoofdregel

feestbeest, reisdocument, minimumleeftijd, kerstservies, 

twee of meer zelfstandige naamwoorden

vuurwerk, keukendeur, wereldkampioen,

enz.

Onderwateropdracht, vuurwerkshow, eetkamerstoel

Andere woordsoorten, zoals bnw en ww

lichtgeel, loodzwaar supermooi

lesgeven, dagdromen, aangeven

Ook samenstellingen met Engelse leenwoorden moeten aan elkaar.

Flatscreen, sportoutfit, feelgoodfilm

Samenstellingen met een eigennaam

Tiktokdansje, Netflixserie

spaties

Als er in een naam spaties staan, blijven deze daar staan. Het tweede woord wordt aan het laatste deel geschreven.

Red bullverslaving, Anne Frankhuis, Rode Kruisactie

opdrachten maken

Maak opdracht 1 tot en met 7 (bladzijde 136/138)

Tussenletters bij aaneenschrijven

Blz 140/141

tussen-s

Je schrijft een tussen -s als je een -s hoort.

Als het tweede woord met een -s- begint, hoor je de -s niet.

Vervang het tweede woord dan door een ander woord.

bijvoorbeeld: Dorpsstraat en Dorpsweg

tussen -en

Je schrijft -en ertussen als het eerste deel een woord is met meervoud op -en

geen -en of -s

als het woord een meervoud op -s heeft

als het meervoud op -s of -en kan zijn

als het woord geen meervoud heeft

als het woord uniek is, er is maar 1 van

als het een bijvoeglijk naamwoord is (apetrots)

-er

Als het meervoud -eren is, komt er  -er tussen.

bijvoorbeeld: eierdop, kinderfiets