CVA

CVA
1 / 53
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

CVA

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

ZZO.3sa
Anatomie
TM
Week 1
Zenuwstelsel
10
Week 2
Zenuwstelsel
10
Week 3
CVA
Week 4
Zintuigstelsel
11
Week 5
Zintuigstelsel
11
Week 6
Hormoonstelsel
12
Week 7
Voortplantingsstelsel
12
Week 8
Toets
13
Week 9
Bespreken toets/ werken TM

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

ZZO.3SA
Les 1
Les 2
Week 1
Regels rondom medicatie
Regels rondom medicatie
Week 2
Medicatie werking 
Medicatie werking
Week 3
Hart
A6
Hart ziekten
P6
Week 4
-
Herhaling hart/TM
6
Week 5
Bloed en bloedvaten
A6
Ziekten bloedvaten
P6
Week 6
Ademhalingsstelsel
A7
Ziekte luchtwegen
P7
Week 7
Afweersysteem
A9
Ontsteking en infectie
P2
Week 8
Eindopdracht
TM
Week 9
TM
Eindopdracht

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

Een CVA kan een herseninfarct of hersenbloeding zijn en wordt ook wel een beroerte genoemd. Een herseninfarct komt het meeste voor. Bij 85% van de mensen met een CVA gaat het om een herseninfarct. Bij een herseninfarct wordt een bloedvat afgesloten door een bloedpropje. Hierdoor krijgt een deel van de hersenen te weinig of geen zuurstof.
Een TIA is een licht, kortdurend herseninfarct, en kan een voorbode zijn voor een CVA.
TIA staat voor Transient Ischemic Attack.
Bij een hersenbloeding scheurt of knapt een bloedvat in de hersenen.
Bloed hoopt zich op in de hersenen. Hierdoor ontstaat te veel druk op het hersenweefsel, waardoor een deel van de hersenen te weinig of geen zuurstof krijgt
Leerdoelen
Na de les weet je:
  1. Wat een CVA is
  2. Wat het verschil is tussen herseninfarct,hersenbloeding en TIA
  3. Hoe een CVA ontstaat
  4. Je herkent en begrijpt de woorden: 
afasie, dysartrie, neglect, apraxie, agnosie, hemianopsie, persevereren, (hemi)parese en paralyse

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Feiten op een rij
  • treft vooral ouderen, meer mannen dan vrouwen
  • treft ongeveer 45.000 mensen per jaar (een eerste CVA)
  • de meest voorkomende neurologische aandoening
  • de tweede doodsoorzaak bij vrouwen en de derde doodsoorzaak bij mannen
  • in Nederland de belangrijkste oorzaak van invaliditeit
  • een van de duurste ziekten (door complexe zorg)
  • gaat 65% na een ziekenhuisopname naar huis
  • kan 55% na zes maanden nog niet volledig zelfstandig leven, 49% na drie jaar en 42% na vijf jaar
  • overlijdt 20% binnen een jaar na een eerste ziekenhuisopname

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

CVA
Cerebro Vasculair Incident




Stoornis in de doorbloeding van het hersenweefsel

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

CVA en TIA
  • Wat is het verschil tussen hersenbloeding, herseninfarct en een TIA?
  • Hoe ontstaat het?
  • Hoe maak je onderscheid?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

TIA
wanneer de bloedtoevoer bij een CVA binnen 24 uur hersteld spreek je van een TIA
TRANSIC ISCHAEMIC ATTACK

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Infarct
Bloeding

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Cijfers
  • Bij 70 %:​Aderverkalking
  • Bij 20%: hersenbloeding​
  • Bij 10%: embolie





Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Risicofactoren CVA
  • Ouderdom
  • Hoge bloeddruk
  • Diabetes mellitus
  • Te hoog cholesterolgehalte
  • Hart en vaatziekte
  • Roken
  • Stress
  • Obesitas
  • Te weinig beweging

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Uitvalsverschijnselen
  • Paralyse​: Totale verlamming​
  • Parese​: Gedeeltelijke verlamming (krachtsverlies)​
  • Hemiparese: Halfzijdige gedeeltelijke verlamming 








Slide 15 - Slide

This item has no instructions

De behandeling van een CVA
Genezing is niet mogelijk, afgestorven hersencellen zijn niet te herstellen.
De oorzaak wordt aangepakt bijvoorbeeld met:

  • medicijnen die het bloed minder laten stollen (antistolling medicatie)
  • behandeling van hartritmestoornissen
  • behandeling van een hoge bloeddruk
  • behandeling van diabetes mellitus

Opdracht
zoek bij elk punt 2 soorten medicatie

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Schrijf op het bord symptomen/verschijnselen na CVA

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Symptomen 
  • Spasme en/of contracturen​
  • Slikstoornissen​
  • Spraakstoornissen ​(afasie)
  • Dysartrie 
  • Sensibiliteitsstoornissen
  • Hemianopsie
  • Hemineglect
  • Agnosie​








  • Concentratie en aandachtsproblemen​
  • Apraxie​
  • Oriëntatiestoornissen ​
  • Persevereren​
  • Gedragsstoornissen​
  • Emotionele stoornissen​
  • Rekenproblemen​
  • Geheugenstoornissen 

Slide 18 - Slide

persevereren: niet kunnen stoppen
Opdracht
Ik verdeel jullie in groepjes
Je krijgt 2  vd 8 symptoom toegewezen
Doel: Aan de klas laten zien wat dit symptoom inhoud 
Dit mag NIET vertellend!
Dus: plaatjes/filmpjes/zelf voordoen etc. Wees creatief :) )
Tijd: 8 min

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Dysartrie en afasie
Dysartrie 
Je kan woorden en zinnen wel formuleren, maar ze worden niet goed en duidelijk uitgesproken.

Afasie: A (= niet) fasie (= spreken)
Moeite hebben met spreken, begrijpen en schrijven.
Afasie is bij iedereen anders

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Apraxie
Onvermogen om doelmatig te handelen​


Twee vormen:​
Motorisch: wel een plan, maar kan het niet uitvoeren​
Ideomotorisch: kan geen plan maken, dus ook niet uitvoeren​




Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Agnosie
  • Het onvermogen bewust te worden van wat wordt waargenomen​
  • Herkent de voorwerpen niet​
  • Weet dus ook niet wat er mee gedaan moet worden​
  • Wordt vaak verwisseld met apraxie​





Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Hemianopsie
  • Halfzijdige blindheid​
  • Blind voor linker of rechterhelft van het gezichtsveld​
  • Kan ook voor beide ogen gelden: bilaterale hemianopsie​
  • Oog zelf is vaak gewoon intact​




Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Hemianopsie
Neglect

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Neglect
  • Moeite om aandacht te richten op 1 kant van de ruimte en/of eigen lichaam​
  • Eén kant bestaat voor die persoon ook niet​
  • Voorbeeld: helft van het eten blijft staan​
  • Tegen deurposten aanlopen/rijden





Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Video

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Persevereren
  • Herhalen van een handeling of beweging​
  • Herhalen verbaal, dus steeds een zelfde woord/zinnetje herhalen​



Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Video

Filmpje op 1.50 perseveren op spraak, lekkergebakje lekker gebakje lekker gebakje lekker gebakje enz enz enz​
Memory
  1. Leg het juiste woord bij de juiste omschrijving
  2. Speel het memory spel samen. Wie wint? 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Ganzenbord
Speel ganzenbord
Weet je t antwoord niet? 
Zoek t op en geef t antwoord voor je volgende beurt

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Les 2

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Quiz-time
Ophalen bestaande kennis middels 8 vragen

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Wat is een CVA
A
Een verzamelnaam voor spierziekte
B
Een auto-imuunziekte
C
Een bloeding in het hoofd door een ongeval
D
Een verzamelnaam voor een herseninfarct en hersenbloeding

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Noem 5 symptomen van een CVA

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een parese en paralyse
A
Bij een parese is het linkszijdig , bij paralyse rechtszijdig verlamd
B
Bij een parese is er nog iets kracht in een lichaamsdeel, paralyse is geen kracht
C
Bij een parese is er iets kracht in het lichaamsdeel. Bij een paralyse is er volledig kracht.

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Wat is afasie?
A
Als iemand niet meer kan lezen
B
Niet meer kunnen praten
C
Het uitvoeren van de zorg in fases
D
Taalstoornis door hersenletsel

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Wat is apraxie?
A
Het niet meer kunnen praten
B
Iemand kan bewuste handelingen niet meer uitvoeren
C
Iemand die graag naar de Praxis gaat
D
Een halfzijdige verlamming

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Wat is hemianopsie?
A
Het niet werken van 1 been
B
Het niet meer kunnen kauwen
C
Het niet meer kunnen ruiken
D
Halfzijdige blindheid

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Wat is neglect?
A
Het onbewust negeren van 1 kant
B
Het niet meer in dialect kunnen spreken
C
Je benen niet meer op kunnen tillen
D
Wazig zien

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Wat is agnosie?
A
Agressie vertonen
B
Zomaar in slaap vallen
C
Het onvermogen om zintuigelijke dingen waar te nemen
D
Het onvermogen om te lachen

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Slide 44 - Video

This item has no instructions

Slide 45 - Video

This item has no instructions

Slide 46 - Video

Filmpje op 1.50 perseveren op spraak, lekkergebakje lekker gebakje lekker gebakje lekker gebakje enz enz enz​

Slide 47 - Video

This item has no instructions

Beschrijf wat jij hebt geleerd over CVA zorgvragers

Slide 48 - Open question

This item has no instructions

Wat ga jij voortaan anders doen als je een CVA zorgvrager moet begeleiden

Slide 49 - Open question

This item has no instructions

Wie zou zijn opdracht nog willen aanpassen nav les vandaag?

Slide 50 - Open question

This item has no instructions

Graag 1 tip en 1 top voor mij

Slide 51 - Open question

This item has no instructions

Slide 52 - Slide

This item has no instructions

Slide 53 - Link

evelien 0 - 5:44 min