H2 woordenschat en taalverzorging

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Quiz H2  Woordenschat en taalverzorging

Wat betekent het woord 'uitdagende'?

1. precieze
2. uitnodigende
3. ondertussen
4. wijde

Wat betekent het woord 'exacte'?

1. inmiddels
2. haasten
3. precieze
4. verdunnen

Wat betekent het woord 'inmiddels'?

1. gisteren
2. tenzij
3. na verloop van tijd
4. ondertussen

Wat betekent het woord 'circa'?

1. ongeveer
2. cirkel
3. precieze
4. het dubbele

Wat betekent het woord 'uitgebreid'?

1. veel eten
2. uitvoerig
3. kort
4. haastig

Wat betekent 'hij woont in het hart van de stad'?

1. Hij woont aan de rand van de stad
2. Hij woont midden in de stad.

Wat betekent 'aan de voet van een berg'?

1. Op de berg
2. Onderaan de berg

Wat betekent 'we sliepen onder de blote hemel'?

1. We sliepen buiten.
2. We sliepen naakt.

Wat betekent 'de komkommers schoten uit de grond'.

1. De komkommers werden geschoten.
2. De komkommers groeiden heel snel.

Wat betekent 'met de neus bovenop staan'?

1. erg dichtbij staan
2. iets aan willen raken

Wat betekent 'met de neus in de boter vallen'?

1. Onverwacht goed terechtgekomen/geluk gekregen.
2. Uitglijden op een verkeerd moment.

Bij de volgende opdrachten geef je aan wat voor woordsoort het onderstreepte woord in de zin is.

Weet jij de afkortingen nog?

lw = lidwoord

bn=bijvoeglijk naamwoord

zn= zelfstandig naamwoord

ww =  werkwoord

vw= voegwoord

Daan wil suiker in zijn koffie.
Wat voor woord is 'koffie'?

Tekst

1. Bn
2. Zn
3. Vw
4. Lw

Inge ging met haar broer naar de winkel.
Wat is 'ging' voor woord?

1. lw
2. ww
3. zn
4. bn

Inge ging met haar broer naar de winkel.
Wat is 'winkel' voor woord?

1. lw
2. ww
3. zn
4. bn

We gaan naar de bioscoop, tenzij het gaat regenen.
Wat is 'tenzij' voor woord?

1. lw
2. bn
3. zn
4. vw

We gaan naar de bioscoop, tenzij het gaat regenen.
Wat is 'de' voor woord?

1. lw
2. bn
3. zn
4. vw

We gaan naar de bioscoop, tenzij het gaat regenen.
Wat is 'bioscoop' voor woord?

1. lw
2. bn
3. zn
4. lw

Als we naar de Ardennen gaan, verblijven we in een leuk huisje.
Wat is 'leuk' voor woord?

1. lw
2. bn
3. zn
4. lw

Als we naar de Ardennen gaan, verblijven we in een leuk huisje.
Wat is 'als' voor woord?

1. lw
2. bn
3. zn
4. vw

Met kerst nodig ik mijn familie uit.
Wat is 'familie' voor woord?

1. lw
2. bn
3. zn
4. vw

Ik heb een hekel aan gure wind.
Wat is 'gure' voor woord?

1. lw
2. bn
3. zn
4. vw

Ik heb een hekel aan gure wind.
Wat is 'heb' voor woord?

1. lw
2. bn
3. zn
4. ww

Ik heb een hekel aan gure wind.
Wat is 'wind' voor woord?

1. lw
2. bn
3. zn
4. vw

Einde Quiz!