KT1 - LWP1 - Etappe 6.1 Evalueren kun je leren; product en proces evaluatie klaar

Les 3 Periode 3: Evaluatie
1 / 28
next
Slide 1: Slide
B&LMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 3 Periode 3: Evaluatie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doelen deze les:
  • Je weet wanneer de evaluatie plaatsvindt.
  • Je weet het verschil tussen product- en procesevaluatie.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Maak een woordweb van het begrip EVALUEREN
  • Begin in het midden met het noteren van "Evalueren" .
  • Schrijf woorden met kleine letters en hoofdletters; hoe belangrijk vind je de woorden (hoofdletters = belangrijk).
  • Elk woord moet alleen staan.
  • Gebruik verschillende kleuren voor de verschillende antwoorden 
       (Denk aan ; wie, wat, waar, waarom, wanneer, welke, hoe?)
  • Verzin zo veel mogelijk woorden die bij de
      verschillende vragen passen)
timer
7:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vertel...

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Evalueer jij je lessen of trainingen?
Nee, eigenlijk nooit
Soms
Ja, regelmatig
Eigenlijk altijd

Slide 5 - Poll

This item has no instructions

Evalueert jouw coach of trainer zijn lessen of trainingen?
Nee, eigenlijk nooit
Soms
Ja, regelmatig
Eigenlijk altijd

Slide 6 - Poll

This item has no instructions

Wat kun je allemaal van een les of training evalueren?

Slide 7 - Mind map

doelstellingen
inhoud
effectiviteit van de gebruikte leermiddelen
interactie
didactische aanpak
motivatie
leerresultaten
Feedback van deelnemers
warming up
kern
Trainersevaluatie
Algemene tevredenheid



Wat evalueer je? 

Evalueren van de doelstellingen
  • Zijn de doelstellingen behaald?
  • Moet je de doelstellingen bijstellen?
Evalueren van de  beginsituatie
  • Was de beginsituatie goed ingeschat?
  • Wat is de nieuwe beginsituatie?
Evalueren van de les/training
  • Hoe verliep de les/training?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Op welke manieren kun je evalueren?

Slide 9 - Mind map

schriftelijk
mondeling
observatie
testen en beoordelen
Peer review (elkaar beoordelen)
reflectieverslagen
enquêtes
analyse van leerresultaten
interview




Je kunt op de volgende manieren evalueren
schriftelijk (denk  aan enquête)
mondeling (denk aan interview)
observatie
testen en beoordelen
Peer review (elkaar beoordelen)
reflectieverslagen




Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Waarom evalueer je?
Informatie geven over de vorderingen en jouw oordeel daarover.
Zaken die goed zijn gelopen, houd je vast en de gemaakte fouten probeer je te verbeteren.
Zijn mijn doelen nog up to date, of moet er iets worden aangepast?
Wat was mijn rol? Heb ik de juiste keuze gemaakt? Wat had er anders of beter gekund?
In hoeverre voldoen de vaardigheden  aan de gestelde normen
(registreren van de resultaten)
Door (schriftelijke) evaluatie kun je naar de betrokkenen je handelen verantwoorden. Eventuele vervolgacties en verbeterpunten vaststellen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

PDCA cyclus
Lesgeven is een steeds een proces van voorbereiden, plannen, uitvoeren en evalueren.
De evaluatiegegevens vormen weer de input voor de volgende voorbereiding. Dit heet ook wel het doorlopen van de PDCA- of kwaliteitscyclus. PDCA staat voor:

  • plan (voorbereiden, plannen)
  • do (uitvoeren)
  • check (evalueren)
  • act (bijstellen).

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Momenten om te evalueren
Evalueren doe je doorlopend.
Toch kun je stellen dat bepaalde momenten rondom een les of training zich goed lenen om wat nadrukkelijker te evalueren. Enkele van deze momenten zijn:

  • evalueren aan het begin van de les (nog even terugkomen op de vorige les en dat aanpassen)
  • evalueren aan het einde van een les (roep de groep bij elkaar en evalueer kort en krachtig, geef je mening en vraag de mening van de deelnemers)
  • evalueren na afloop van een les (zet de hoofdpunten van de evaluatie op een rijtje en neem dit mee naar de volgende lessen)
  • evalueren na een langere periode, na een serie lessen (evalueer ook na een langere periode en gebruik hier eventueel geschikte evaluatie-instrumenten voor).

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Evaluatievormen:
Evaluatie
Van het resultaat van de les 
Van het verloop van de les
Product evaluatie
Proces evaluatie

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Productevaluatie
In veel wedstrijdsporten staat het resultaat centraal.
Het doet er niet toe hoe de bal het doel ingaat, als hij er maar ingaat. Als je alleen naar het resultaat kijkt dan wordt gesproken van productevaluatie. 

Ook een sport- en bewegingsleider doet aan productevaluatie en stelt het resultaat van zijn les vast. Het resultaat van je les meet je af aan de doelstellingen. Productevaluatie heeft te maken met de mate waarin de doelstellingen zijn bereikt. Is het doel wel of niet gehaald?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

De productevaluatie kan betrekking hebben op de drie soorten doelstellingen: motorische, sociaal-affectieve en cognitieve doelstellingen. (komen we nog weer op terug)

Evalueren kan gaan over de handstand en in hoeverre de deelnemers die aan het eind van de les beheersen (motorisch doel). 
Het kan ook gaan over de sfeer in de groep of over de samenwerking in een team (sociaal-affectieve doel). Dit laatste is moeilijker te meten dan het eerste. 
Je kunt ook de kennis van de spelregels of de Japanse benamingen van een aantal judoworpen evalueren (cognitief doel).

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

= product evaluatie
Het resultaat staat centraal.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Het resultaat is nauwkeurig te meten. De resultaten zijn in getallen (kwantiteiten) uit te drukken.

Sporten met een jurywaardering (bijvoorbeeld kunstschaatsen, turnen). Niet iedereen beoordeelt hetzelfde. 


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Procesevaluatie
Bij de procesevaluatie evalueer je:
  • de beginsituatie
  • de lesopbouw
  • de organisatie
  • de bewegingsvormen
  • de didactische werkvormen

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Beginsituatie:
Heb ik de beginsituatie goed ingeschat (overschatten, onderschatten)?
Heb ik voldoende gegevens over de beginsituatie verzameld?
Heb ik voldoende rekening gehouden met bijzondere omstandigheden (deelnemers, randvoorwaarden)?
De lesopbouw
Heb ik de juiste lesindeling gekozen voor deze les?
Hoe verliepen de afzonderlijke lesdelen?
Heb ik de diverse lesdelen goed op elkaar afgestemd?
De organisatie
Was de les veilig, doelmatig en intensief?
Heb ik de juiste opstellingen gebruikt?
Heb ik de juiste groepjes gemaakt?
Heb ik de juiste organisatievormen gebruikt?
Heb ik bij het veranderen van opstellingen de zes
W´s gebruikt?
Heb ik organisatorische differentiatie toegepast?

De bewegingsvormen
Voldeden de bewegingsvormen aan de gestelde eisen? Heb ik de bewegingsvormen methodisch goed opgebouwd?
Waren er voldoende mogelijkheden voor differentiatie?

Didactische werkvormen
Heb ik de juiste didactische werkvormen gebruikt?
Hebben de didactische werkvormen tot het gewenste leergedrag bij de SB-deelnemers geleid?
Welke vragen stel je bij de procesevaluatie?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2-tal
  1. Wat vind je van de evaluatie van Sue? Geef sterke en minder sterke punten.
  2.  Is hier sprake van product- en/of van een procesevaluatie?
  3. Welke opmerkingen hebben betrekking op het product en/of proces?
  4. Verbeter deze evaluatie zodanig dat het meer oplevert voor de volgende les.
Productevaluatie
Je kijkt alleen naar het resultaat. Het resultaat van je les meet je af aan de doelstellingen. Productevaluatie heeft te maken met de mate waarin de doelstellingen zijn bereikt.
Procesevaluatie
Bij procesevaluatie kijk je als lesgever naar de manier waarop het resultaat tot stand is gekomen. Bij de procesevaluatie evalueer je:
de beginsituatie, de lesopbouw, de organisatie, de bewegingsvormen
de didactische werkvormen.
timer
13:00

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Evaluatiemethoden

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Prestatieproeven (product)
aan de hand van een standaardopstelling (een proef) het resultaat van een periode van oefenen en trainen.

Circuitmethode (product)
Deelnemers gaan een aantal stations langs en voeren de meestal eenvoudige oefeningen in een zo hoog mogelijk tempo uit. 
 Wedstrijd (product)
Een oefenwedstrijd, een selectiewedstrijd en een scherpgespeelde onderlinge wedstrijd kun je zien als evaluatiemethoden die aangeven hoe de spelers er echt voorstaan.

Groepsgesprekken (proces)
Aan het eind van de les geeft de  lesgever zelf zijn indrukken weer en ook de SB-deelnemers kunnen aangeven wat ze goed of slecht aan de les vonden. De mening van de deelnemers vormt onderdeel van de evaluatie.
Individuelen gesprekken (proces)
Zie hierboven, maar dan 1 op 1.
Evaluatieformulier (proces)
Met behulp van een vragenlijst stel je jezelf of de deelnemers vragen over het verloop van een les of een lessenreeks.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Beoordelingsinstrumenten
  • Vaardigheidstests 
  • Kwantitatieve motorische tests
  • Kwalitatieve motorische test
  • Vragenlijstmethoden
  • Observatiemethoden
     Evaluatie-instrumenten hebben betrekking op de het meten van bewegingseigenschappen (uithoudingsvermogen, kracht, lenigheid, coördinatie en snelheid). (CLUKS)

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2-tallen
Opdracht
Bepaal met welke methode je de praktijkvoorbeelden zou evalueren. Maak dit concreet.
Beantwoord de vraag niet alleen met een prestatieproef, maar omschrijf ook alle onderdelen van een dergelijke prestatieproef.
timer
10:00

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Vragen?

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Volgende les:
Doelstellingen


Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Productevaluatie
Procesevaluatie
cognitieve doelstelling
motorische doelstelling
het resultaat staat centraal
sociaal - affectieve doelstelling
hoe is de les verlopen?
hoe is het resultaat tot stand gekomen?
heb ik de juiste groepjes gemaakt?
is de beginsituatie goed ingeschat?

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions