Etappe 7.2 herhalen P1 klaar

Zorg dat je klaar zit.....
                                            Inloggen in de les.
                                            Verder alle tabbladen van je laptop sluiten                                              en gesloten houden tijdens de hele les!
                                            Focus!
timer
2:30
1 / 47
next
Slide 1: Slide
Kerntaak 1MBOStudiejaar 1

This lesson contains 47 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Zorg dat je klaar zit.....
                                            Inloggen in de les.
                                            Verder alle tabbladen van je laptop sluiten                                              en gesloten houden tijdens de hele les!
                                            Focus!
timer
2:30

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Registreren?
Heeft iedereen zich geregistreerd bij LessonUp?
Anders kun je niet alle lessen terugkijken en  je kan dan geen toets maken!

klascode: bvrwt

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Deze les....
Terugblik op periode 1; wat moet je weten voor "Test je kennis"?

(Veel luisteren, dus bereid je goed voor)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welke thema's en bladzijdes uit het boek?
  • thema 1 helemaal
  • blz. 24 t/m 28
  • 32 t/m 34
    (t/m motorisch niveau)
  • 41/42
  • 56 t/m 58
  • 63 t/m 66
  • 192/193
  • 349 t/m 354
    (geen 5-fasenmodel)
    354 vanaf didactisch model
+ alle LessonUps periode 1

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Didactiek..
didactiek; 
de theorie van het les en leiding geven.

bewegingsdidactiek; 
de theorie van het les- en leiding geven in sport- en bewegingssituaties  

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Planmatig werken
Als je een les of training gaat geven, ga je niet zomaar wat doen.
Je gaat nadenken over wat je wilt gaan doen en maakt van tevoren een plan.
Dat noemen we planmatig werken. 
Planmatig werken bestaat altijd uit 3 stappen:


                                  

Je bereidt dus elke les goed voor, dan ga je de les geven en na de gegeven les ga je kijken of je voorbereiding goed was en of je de doelen hebt bereikt wat je wilde bereiken.

                                                                                              
Stap 1
Stap 2
Stap 3

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Didactische sleutelvragen
  1. Waar moet ik beginnen? Wat is de beginsituatie?​

  2. Wat wil ik bereiken? Wat zijn mijn doelstellingen?​

  3. Hoe ga ik de les geven?​

  4. Heb ik mijn doel bereikt? Wat levert evaluatie van de les mij op?​




Slide 7 - Slide

This item has no instructions

model van Van Gelder
(aan de hand van dit model gaan we de lessen voorbereiden)
sleutelvraag  1
sleutelvraag 2
sleutelvraag 3
sleutelvraag  4

Slide 8 - Slide

Er is een wisselwerking tussen de beginsituatie en de doelstelling. Deze zijn beide belangrijk voor het maken van een les of training.
Verder geven de pijlen aan dat er een  evaluatie is na de les of training.
Als je de pijlen nog verder volgt, zie je dat de resultaten van een vorige les (evaluatie) de planning (mede) bepalen van de eerstvolgende les.
Beginsituatie
De beginsituatie is een vertrekpunt voor je les.
Wanneer je je vertrekpunt niet goed weet, is het moeilijk om de juiste activiteiten en organisatie te kiezen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hoe kun je achter je beginsituatie komen?
Observeren:
Je kijkt goed naar de bewegers en n.a.v. wat je ziet, maak je een plan/doel.
Vragen stellen
Mensen vragen naar gegevens die je nodig hebt om de beginsituatie vast te stellen (denk aan een enquête) .
Specifieke middelen inzetten
Als je het meer gedetailleerd wil weten kun je daarvoor specifieke middelen gebruiken
(bijv. een test; shuttleruntest )

Slide 10 - Slide

This item has no instructions



De beginsituatie bestaat dus uit alle onderdelen die zorgen voor een goede start van van je les of training.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Belangrijk:

Omschrijf duidelijk je doelstelling.
Als je niet goed weet wat je met je les wilt bereiken, is het ook lastig om de beginsituatie in te schatten.

Omgekeerd is een goed  beschreven beginsituatie belangrijk voor het goed formuleren van de juiste doelstellingen.
Als je niet precies weet wat de deelnemers  kennen en kunnen bijv. op het gebied van korfbal, is het moeilijk om een goede doelstelling te formuleren.

Oftewel; een beginsituatie kan niet zonder doelstelling en een doelstelling kan niet zonder beginsituatie, vandaar de pijltjes naar allebei toe.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

recreatief sporten
prestatief sporten

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Organiseren en opstelling
Je moet als lesgever goed kunnen organiseren; je moet de les kunnen starten, op gang houden en afsluiten.
Het gaat er daarbij om dat je de les zo organiseert, dat je het lesdoel zo goed en zo veilig mogelijk bereikt.

Hoe doe je dat?
Korte/ krachtige uitleg nadenken over indeling van de groepjes, materialen klaarzetten, materialen opruimen, de groep even op de bank zetten.
Organiseren heeft vooral te maken met de deelnemers, het materiaal en de positie van de lesgever. Er moet een goed lopend geheel ontstaan.


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Deelnemers, materiaal en lesgever zijn samen de opstelling; wie/ wat zet ik waar neer?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Pas op...
Een slechte organisatie kan leiden tot bijvoorbeeld:
  • ongelukken
  • tijdverlies
  • weinig/ geen resultaat
  • onrust in de groep
  • slechte concentratie
  • weinig plezier
  • niet halen van je doelsteling

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Randvoorwaarden
Als je je lessen wilt gaan voorbereiden/ uitvoeren heb je als lesgever ook te maken met randvoorwaarden.
Er zijn 3 soorten randvoorwaarden:

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

  • periode van het jaar
  • welke dag/ hoe laat? (tijdstip)
  • hoe lang duurt de les? (tijdsduur)
  • hoe vaak zijn de lessen (frequentie) 
  • binnen of buiten
  • ligging vd acommodatie 
  • afmeting van de ruimte
  • invloed vh weer op de ruimte
  • klimaat/ temperatuur in de ruimte
  • andere gebruikers/ muziek (stoorzenders) 
  • beschikbare toestellen en materialen
  • hoeveelheid toestellen en materialen
  • beschikbare hulpmiddelen (bord, lintjes, fluit, stopwatch enz.)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Bewegingsvormen
Bewegingsvormen hebben te maken met de inhoud van een les of training. 
Het zijn oefen- / trainingsvormen.

Tijdens een les of training zijn de bewegingsvormen vooral gericht op het aanleren of verbeteren van technieken en vaardigheden.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Lesgeven bestaat uit

  1.     Voorbereiden  ( de lesvoorbereiding)
  2.     Uitvoeren (het lesgeven)
  3.     Evalueren (Wat ging goed / niet goed)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Informatie beginsituatie
Behalve een goede analyse heb je nog meer informatie nodig. Denk daarbij bijvoorbeeld aan:

  1. informatie over de groep (leeftijd/ niveau)
  2. accommodatie (waar geef je les; zaal/ buiten)
  3. tijd (hoe lang duurt je les of training)
  4. materialen (welke/ hoeveel materialen heb je tot je beschikking?)

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Waar hangt je beginsituatie vanaf?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Beginsituatiefactoren van de groep

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Beginsituatiefactoren van het individu

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Beginsituatiefactoren van de lesgever 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

voorbereiding van de les/ activiteit
uitvoering van de les/ activiteit
evaluatie 
aanpassingen maken voor een volgende keer

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wat evalueer je? 

Evalueren van de doelstellingen
  • Zijn de doelstellingen behaald?
  • Moet je de doelstellingen bijstellen?
Evalueren van de  beginsituatie
  • Was de beginsituatie goed ingeschat?
  • Wat is de nieuwe beginsituatie?
Evalueren van de les/training
  • Hoe verliep de les/training?

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Je kunt op de volgende manieren evalueren
schriftelijk (denk  aan enquête)
mondeling (denk aan interview)
observatie
testen en beoordelen
Peer review (elkaar beoordelen)
reflectieverslagen




Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Waarom evalueer je?
Informatie geven over de vorderingen en jouw oordeel daarover.
Zaken die goed zijn gelopen, houd je vast en de gemaakte fouten probeer je te verbeteren.
Zijn mijn doelen nog up to date, of moet er iets worden aangepast?
Wat was mijn rol? Heb ik de juiste keuze gemaakt? Wat had er anders of beter gekund?
In hoeverre voldoen de vaardigheden  aan de gestelde normen
(registreren van de resultaten)
Door (schriftelijke) evaluatie kun je naar de betrokkenen je handelen verantwoorden. Eventuele vervolgacties en verbeterpunten vaststellen.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

PDCA cyclus
Lesgeven is een steeds een proces van voorbereiden, plannen, uitvoeren en evalueren.
De evaluatiegegevens vormen weer de input voor de volgende voorbereiding. Dit heet ook wel het doorlopen van de PDCA- of kwaliteitscyclus. PDCA staat voor:

  • plan (voorbereiden, plannen)
  • do (uitvoeren)
  • check (evalueren)
  • act (bijstellen).

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Momenten om te evalueren
Evalueren doe je doorlopend.
Toch kun je stellen dat bepaalde momenten rondom een les of training zich goed lenen om wat nadrukkelijker te evalueren. Enkele van deze momenten zijn:

  • evalueren aan het begin van de les (nog even terugkomen op de vorige les en dat aanpassen)
  • evalueren aan het einde van een les (roep de groep bij elkaar en evalueer kort en krachtig, geef je mening en vraag de mening van de deelnemers)
  • evalueren na afloop van een les (zet de hoofdpunten van de evaluatie op een rijtje en neem dit mee naar de volgende lessen)
  • evalueren na een langere periode, na een serie lessen (evalueer ook na een langere periode en gebruik hier eventueel geschikte evaluatie-instrumenten voor).

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Evaluatievormen:
Evaluatie
Van het resultaat van de les 
Van het verloop van de les
Product evaluatie
Proces evaluatie

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Productevaluatie
In veel wedstrijdsporten staat het resultaat centraal.
Het doet er niet toe hoe de bal het doel ingaat, als hij er maar ingaat. Als je alleen naar het resultaat kijkt dan wordt gesproken van productevaluatie. 

Ook een sport- en bewegingsleider doet aan productevaluatie en stelt het resultaat van zijn les vast. Het resultaat van je les meet je af aan de doelstellingen. Productevaluatie heeft te maken met de mate waarin de doelstellingen zijn bereikt. Is het doel wel of niet gehaald?

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

De productevaluatie kan betrekking hebben op de drie soorten doelstellingen: motorische, sociaal-affectieve en cognitieve doelstellingen. (komen we nog weer op terug)

Evalueren kan gaan over de handstand en in hoeverre de deelnemers die aan het eind van de les beheersen (motorisch doel). 
Het kan ook gaan over de sfeer in de groep of over de samenwerking in een team (sociaal-affectieve doel). Dit laatste is moeilijker te meten dan het eerste. 
Je kunt ook de kennis van de spelregels of de Japanse benamingen van een aantal judoworpen evalueren (cognitief doel).

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Procesevaluatie
Bij de procesevaluatie evalueer je:
  • de beginsituatie
  • de lesopbouw
  • de organisatie
  • de bewegingsvormen
  • de didactische werkvormen

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Beginsituatie:
Heb ik de beginsituatie goed ingeschat (overschatten, onderschatten)?
Heb ik voldoende gegevens over de beginsituatie verzameld?
Heb ik voldoende rekening gehouden met bijzondere omstandigheden (deelnemers, randvoorwaarden)?
De lesopbouw
Heb ik de juiste lesindeling gekozen voor deze les?
Hoe verliepen de afzonderlijke lesdelen?
Heb ik de diverse lesdelen goed op elkaar afgestemd?
De organisatie
Was de les veilig, doelmatig en intensief?
Heb ik de juiste opstellingen gebruikt?
Heb ik de juiste groepjes gemaakt?
Heb ik de juiste organisatievormen gebruikt?
Heb ik bij het veranderen van opstellingen de zes
W´s gebruikt?
Heb ik organisatorische differentiatie toegepast?

De bewegingsvormen
Voldeden de bewegingsvormen aan de gestelde eisen? Heb ik de bewegingsvormen methodisch goed opgebouwd?
Waren er voldoende mogelijkheden voor differentiatie?

Didactische werkvormen
Heb ik de juiste didactische werkvormen gebruikt?
Hebben de didactische werkvormen tot het gewenste leergedrag bij de SB-deelnemers geleid?
Welke vragen stel je bij de procesevaluatie?

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Wat houdt een doelstelling eigenlijk in?
Als je een bepaalde bedoeling hebt of jezelf een doel stelt, spreken we van een doelstelling. 
Ook met lesgeven hoor je een bedoeling te hebben. 
Je wilt iets bereiken met je les. 

Dus een doelstelling zorgt er voor dat je 
resultaten kunt bereiken.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

De doelstelling heeft in het didactisch model te maken met:
de beginsituatie;
je kunt een beter doel maken als je de beginsituatie weet
de inhoud van de les;
je doelstelling bepaalt de inhoud van je les
de evaluatie;
evaluatie zorgt voor een nieuw, bijgesteld doel

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Doelstellingen kun je maken op basis van tijd
Binnen onze te geven lessen hebben we vaak een korte termijn doelstelling. Je kunt het doel vaak binnen 1 les halen.
(lesdoel, lesdeeldoel, oefendoel)
Je doelstelling heeft altijd te maken met het aanleren of verbeteren van iets.
(aanleren van de schoolslag, verbeteren van het positiespel, aanleren van de lay-up, verbeteren van het samenspelen)

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Doelstellingen op basis van tijd
Behalve korte termijn doelen hebben we ook nog :

  • middellange termijn doelstellingen (maanden tot een jaar)
  • lange termijn doelstellingen (een jaar of langer)                        

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Beginsituatie - Doelstelling
Pas wanneer je weet wat de deelnemer nog niet kan, kun je vaststellen wat je hem wilt leren. Je stelt dus een doel. Bij het bereiken van doelstellingen gaat het dus om:
" van niet kunnen naar wel kunnen".

Bij een goed gegeven les betekent dit dat het begingedrag tijdens de les verandert in het eindgedrag wat jij wilt zien.   

Hoe kom ik er achter wat iemand nog niet kan?

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Algemeen --> Concreet (wat)
Volleybaltechniek verbeteren --> 
De bovenhandse techniek bij volleybal kunnen uitvoeren

Een duurloop kunnen lopen --> 
Duurloop van 10km over een sterk wisselend parcours kunnen lopen

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Doelstellingen
Tijd:                                                                                Algemeen
Korte termijn                                                             Concreet
Middellange termijn
Lange termijn

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

timer
15:00

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken
Wat kan ik doen tot het eind van de les

  1.  Evaluatieverslag afmaken
  2. Bladzijdes uit het boek doorlezen
  3. LessonUps doornemen P1
  4. Opdrachten maken bij de blz die je moet leren
  5. Vragen stellen als je ergens niet uit komt.

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Volgende les:
  • Uitleg LWP2

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Slide 47 - Slide

This item has no instructions