This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
spijsvertering
- Even opheldering (geluiden)
- ingesproken PP
- Herhaling + vragen
Slide 1 - Slide
Spijsvertering
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Bouw van het spijsverteringskanaal
Slide 4 - Slide
laag 1 Slijmvlies (mucosa)
staat in contact met het voedsel
maakt water, slijm en verteringssappen aan
Slide 5 - Slide
Laag 2 (submucosa)
bestaat uit bindweefsel (bindweefsellaag)
bloedvaten
lymfatisch weefsel
zenuwweefsel
Slide 6 - Slide
Laag 3: spierlaag
Gladde spiervezels
zorgen voor het voortbewegen van het voedsel, vanaf je keelholte richting je anus (peristaltiek)
Slide 7 - Slide
Laag 4: Serosa
buitenste bindweefselvlies
omhult alle onderdelen.
Slide 8 - Slide
Wat is de functie van het slijmvlies (Mucosa)?
A
Deze laag bevat slijm om de maagwand te beschermen tegen maagzuur en bacteriën.
B
Deze laag zorgt voor de golfachtige bewegingen die het voedsel kneden en voortduwen
C
De maagwand beschermen tegen stoten
D
heeft geen functie
Slide 9 - Quiz
Het lymfestelsel bestaat uit lymfevaten en lymfeklieren. Het is belangrijk voor de afweer tegen ziekten en infecties, en voor het opruimen van afvalstoffen uit de weefsels. Ook zorgt het lymfestelsel ervoor dat het vochtgehalte van de weefsels in het lichaam in evenwicht blijft.
A
Waar
B
Niet-waar
Slide 10 - Quiz
Waaruit bestaat de bindweefsellaag (submucosa)?
A
Bloedvaten
B
Lymfevaten
C
zenuwen
D
alle drie
Slide 11 - Quiz
De spierlaag zorgt voor ...
A
Golfachtige bewegingen die het voedsel kneden en voortduwen
B
bedekking van de organen
C
bescherming van de maagwand
Slide 12 - Quiz
De buitenste bindweefsellaag is de buitenste bedekking van de organen
A
Waar
B
Niet-waar
Slide 13 - Quiz
In het slijmvlies van de maag bevinden zich crypten. Crypten zijn...
A
Uitstulpingen
B
indalingen
C
Openingen
Slide 14 - Quiz
Mondholte
Slide 15 - Slide
Speeksel
1. gemakkelijker doorslikken
2. vocht
3. enzym amylase (vertering)
4. bescherming bacteriën
5. neutraliserend
Slide 16 - Slide
Amylase zet zetmeel om in maltose, een tweevoudige suiker.
A
Waar
B
Niet-waar
Slide 17 - Quiz
Een enzym is een hulpstof die het afbreken van stoffen versnelt
A
Waar
B
niet-waar
Slide 18 - Quiz
Bouw van de mondholte
Slide 19 - Slide
Het harde gehemelte ...
A
is het voorste gedeelte
B
Is het achterste deel
Slide 20 - Quiz
Aan het uiteinde van het zachte gehemelte zit de huig
A
waar
B
niet-waar
Slide 21 - Quiz
Gebit
Slide 22 - Slide
Speekselklieren
Functies:
- Verteren van voedsel (amylase)
- glijmiddel
- Bescherming
- slijtage tegengaan
Slide 23 - Slide
Tong
1. onderdeel van het kauw en slikproces
2. reiniging van de mondholte
3. verdeling van het speeksel
4. spraakfunctie door vorming van klanken en woorden.
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
02:22
Speekselklieren is een enzym produceerend orgaan
A
waar
B
niet-waar
Slide 26 - Quiz
03:36
De galblaas is een opslagplaats voor de gal
A
waar
B
niet-waar
Slide 27 - Quiz
04:19
De gal speelt een rol bij de vertering, het maakt de vetbolletjes kleiner
A
waar
B
niet-waar
Slide 28 - Quiz
Keelholte
Slide 29 - Slide
Amandelen
Slide 30 - Slide
Slokdarm (oesofagus)
Bovenste en onderste sluitspier in rust gesloten, zodat de maaginhoud niet terug kan vloeien. Alleen tijdens het slikken openen deze sluitspieren.
Ritmisch samentrekken
Slide 31 - Slide
Maag
3 spierlagen
cellen:
1. Halscellen
2. Wandcellen
3. Hoofdcellen
4. G-cellen
Slide 32 - Slide
Welke soort cellen zorgen voor de productie van slijm
A
Halscellen
B
Wandcellen
C
Hoofdcellen
D
G-cellen
Slide 33 - Quiz
Welke soort cellen zorgen voor de productie van zoutzuur en intrinsieke factor
A
Halscellen
B
Wandcellen
C
Hoofdcellen
D
G-cellen
Slide 34 - Quiz
Wat is een intrinsieke factor bij de wandcellen?
A
is een eiwitcomplex dat zich bindt aan vitamine B12
B
Stoot vitamine B12 af
Slide 35 - Quiz
Pepsinogeen is de inactieve vorm van het enzym pepsine. Als pepsinogeen in contact komt met zoutzuur (HCl) dat door de maag wordt afgescheiden, wordt het omgezet in de actieve vorm pepsine. Pepsine speelt een rol bij de afbraak en vertering van eiwitten in het voedsel.
A
Waar
B
niet-waar
Slide 36 - Quiz
Welke cellen zorgen voor de productie van pepsinogeen
A
Halscellen
B
Wandcellen
C
Hoofdcellen
D
G-cellen
Slide 37 - Quiz
In de maag worden ..... opgenomen in de bloedbaan
A
Eitwitten
B
Koolhydraten
C
vetten
D
Alcohol
Slide 38 - Quiz
G-cellen produceren het hormoon gastrine, als eiwitten in contact komen met de maagwand
A
Waar
B
niet-waar
Slide 39 - Quiz
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Video
Werking dunne darm
1. water
2. slijm
3. Enzym
4. grote suikers omzetten in enkelvoudige suikers
Slide 42 - Slide
Dikke darm
(colon)
De dikke darm produceert geen spijsverteringssappen, de vertering is immers in de dunne darm voltooid. De bloedvoorziening in de dikke darm vindt plaats vanuit twee bloedvaten, de bovenste darmslagader en de onderste darmslagader
Slide 43 - Slide
De functie van de dikke darm is...
A
indikken van voedselbrij
B
opname van vitamine K
C
voedingsbodem voor een speciaal soort bacteriën
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 44 - Quiz
opdracht
Vul de betekenis van de begrippen in.
Slide 45 - Slide
Volgende les
Laatste les
Quiz
Slide 46 - Slide
Einde
Bekijk de PP op Its'learning
stel je vraag via teams of via de mail (fb18@curio.nl)
maak de module op expert college spijsvertering
Check voor jezelf of de vragen met antwoorden nu duidelijk zijn