5.7 grammatica

Thema 5
In vorm

Pak je spullen erbij en log in.
Daarna pak je je leesboek en gaan we lezen. 
1 / 44
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 5
In vorm

Pak je spullen erbij en log in.
Daarna pak je je leesboek en gaan we lezen. 

Slide 1 - Slide

Lesopbouw:
Absentie
Hfst overzicht
Doel vorige les
Doel en uitleg deze les
Maken en bespreken opdrachten
Afsluiting

Slide 2 - Slide

Hfst overzicht: Vol Spanning
Les 1: Fictie
Les 2: Gedicht
Les 3: Lezen
Les 4: Schrijven en formuleren
Les 5: Woorden
 
Daarna Toets Thema 5 in de toetsweek
Les 6: Spreken, kijken en luisteren
Les 7: Grammatica
Les 8: Spelling: 
Les 9 Media en onderzoek

Slide 3 - Slide

5.6 Doel van de les
Je weet hoe je iets moet na vertellen. 

Slide 4 - Slide

Wat hebben we vorige les gedaan?

Slide 5 - Open question

5.7 grammatica
Ik weet hoe ik een bijvoeglijk naamwoord vindt. 
Ik weet hoe ik een voorzetsel vindt. 
Ik weet hoe je telwoorden vindt. 

Slide 6 - Slide

Wat weten we al: 
lidwoorden
werkwoorden
zelfstandige naamwoorden

Slide 7 - Slide

Wat zijn de lidwoorden?

Slide 8 - Open question

Noem een aantal werkwoorden:

Slide 9 - Open question

Noem een aantal zelfstandige naamwoorden:

Slide 10 - Open question

Wat is in de onderstaande zin het zelfstandig naamwoord?
Wij verplaatsen de kast.

Slide 11 - Open question

Wat is in de onderstaande zin het werkwoord?
Wij verplaatsen de kast.

Slide 12 - Open question

Wat is in de onderstaande zin het lidwoord?
Wij verplaatsen de kast.

Slide 13 - Open question

Wat is in de onderstaande zin het zelfstandig naamwoord?
Op de duinen in Den Haag zijn veel wandelpaden.

Slide 14 - Open question

Wat is in de onderstaande zin het werkwoord?
Op de duinen in Den Haag zijn veel wandelpaden.

Slide 15 - Open question

Wat is in de onderstaande zin het lidwoord?
Op de duinen in Den Haag zijn veel wandelpaden.

Slide 16 - Open question

Wat weten we al: 
Vind je dit nog lastig???
Ga naar Malmberg en naar versterk jezelf. 

lidwoorden
werkwoorden
zelfstandige naamwoorden

Slide 17 - Slide

5.7 grammatica Doel
Ik weet hoe ik een bijvoeglijk naamwoord vindt. 
vb: het bruine hondje
Ik weet hoe ik een voorzetsel vindt. 
vb: achter de kast
Ik weet hoe je telwoorden vindt. 
vb: vier, honderd, eerste, duizendste

Slide 18 - Slide

5.7 Grammatica: Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. 

Het bruine hondje...... bruine zegt iets over de kleur van de hond.
Moeilijke sommen..... moeilijke zegt iets over de sommen. 
een raar gesprek.... raar zegt iets over het gesprek. 

Slide 19 - Slide

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de onderstaande zin:
De zwarte kast staat in de woonkamer.
A
De kast
B
zwarte
C
staat
D
in de woonkamer

Slide 20 - Quiz


De felle zon schijnt buiten.
Wat is de bn?
A
De zon
B
schijnt
C
felle
D
buiten

Slide 21 - Quiz

Nu jij! Maak eens een korte zin met een bijvoeglijk naamwoord (bn)

Slide 22 - Mind map

Nu jij! Maak eens een korte zin met een bijvoeglijk naamwoord (bn)

Slide 23 - Mind map

Aan de slag
Maak opdracht 1, 2, 3 en 4 blz 108

Klaar: Leren WOORDEN via de online woordentrainer

Slide 24 - Slide

Bespreken opdrachten
blz 108 en 109

Slide 25 - Slide

5.7 grammatica Doel
Ik weet hoe ik een bijvoeglijk naamwoord vindt. 
vb: het bruine hondje
Ik weet hoe ik een voorzetsel vindt. 
vb: achter de kast
Ik weet hoe je telwoorden vindt. 
vb: vier, honderd, eerste, duizendste

Slide 26 - Slide

5.7 grammatica Doel
Voorzetsel zijn woorden zoals: na, tijdens, vanwege, door, van, voor.
Je kan een ezelsbruggetje gebruiken: 
Voor het vinden van een voorzetsel kan je de kast of de vakantie gebruiken. 
na de vakantie, tijdens de vakantie, vanwege de vakantie, 
door de kast, van de kast, voor de kast

Slide 27 - Slide

Welk woord is het voorzetsel?
Op de tafel ligt een boek.
A
Op
B
de, een
C
boek, tafel
D
ligt

Slide 28 - Quiz

Welk woord is het lidwoord?
Op de tafel ligt een boek.
A
Op
B
de, een
C
boek, tafel
D
ligt

Slide 29 - Quiz

Welk woord is het zelfstandig naamwoord?
Op de tafel ligt een boek.
A
Op
B
de, een
C
boek, tafel
D
ligt

Slide 30 - Quiz

Aan de slag
Maak opdracht 5, 6, 7 en 8 op blz 109, 110

Klaar: Leren WOORDEN via de online woordentrainer

Slide 31 - Slide

Bespreken opdrachten
blz 109 en 110

Slide 32 - Slide

5.7 grammatica Doel
Ik weet hoe ik een bijvoeglijk naamwoord vindt. 
vb: het bruine hondje
Ik weet hoe ik een voorzetsel vindt. 
vb: achter de kast
Ik weet hoe je telwoorden vindt. 
vb: vier, honderd, eerste, duizendste

Slide 33 - Slide

5.7 grammatica Doel
Telwoorden (tw): middelste, eerste, laatste, twee, tien

Tijdens Nederlands schrijf je telwoorden in letters en niet in cijfers. Dus je schrijft vijftien en niet 15!!!!

Telwoorden (tw) geven een hoeveelheid aan. 

Slide 34 - Slide

Aan de slag
Maak opdracht 9, 10, 11 en 12 blz 111 en 112. 

Klaar: Leren WOORDEN via de online woordentrainer

Slide 35 - Slide

Bespreken opdrachten
blz 111 en 112

Slide 36 - Slide

Maak Test Jezelf Grammatica
Via magister, malmberg... hfst 5, en dan 5.7 Grammatica, onderaan. 

Klaar: Versterk Jezelf

Slide 37 - Slide

5.7 grammatica Doel
Ik weet hoe ik een bijvoeglijk naamwoord vindt. 
vb: het witte hondje
Ik weet hoe ik een voorzetsel vindt. 
vb: op de kast
Ik weet hoe je telwoorden vindt. 
vb: vier, honderd, eerste, duizendste

Slide 38 - Slide

Ik zoek onder de bank naar twee witte blaadjes.
Wat zijn de lw?

Slide 39 - Open question

Ik zoek onder de bank naar twee witte blaadjes.
Wat zijn de lw?

Slide 40 - Open question

Ik zoek onder de bank naar twee witte blaadjes.
Wat is het vz?

Slide 41 - Open question

Ik zoek onder de bank naar twee witte blaadjes.
Wat zijn de zn?

Slide 42 - Open question

Ik zoek onder de bank naar twee witte blaadjes.
Wat is het bn?

Slide 43 - Open question

5.7 grammatica
Bedankt!

Slide 44 - Slide