4 Basis 6.2/6.3 zelfstandige- en hulpwerkwoorden, congruentie en werkwoordspelling

4 Basis 6.2 Zelfstandig en hulpwerkwoord, 
6.3 Spelling
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4 Basis 6.2 Zelfstandig en hulpwerkwoord, 
6.3 Spelling

Slide 1 - Slide

Doelen van deze les
Je herkent het verschil tussen een zelfstandig en een hulpwerkwoord
Je leert dat de persoonsvorm en het onderwerp bij elkaar horen
Je weet dat de examenwijzer je kan helpen bij de voorbereiding op toetsen en examens
Je hebt ontdekt hoe het staat met jouw werkwoordspelling
Al jouw vragen zijn gesteld en beantwoord

Slide 2 - Slide

Zelfstandig werkwoord - Hulpwerkwoord

Slide 3 - Slide

Zelfstandig werkwoord

Bepaalt wat er in een zin gebeurt


Hulpwerkwoord

Kun je weglaten zonder dat de betekenis van een zin verandert

Slide 4 - Slide

Ik heb vandaag lekker gegeten.
A
Heb is zelfstandig werkwoord
B
gegeten is zelfstandig werkwoord

Slide 5 - Quiz

Ik eet bij de lunch twee boterhammen
A
eet is een hulpwerkwoord
B
eet is een zelfstandig werkwoord

Slide 6 - Quiz

6.3 

Slide 7 - Slide

Onderwerp en persoonsvorm
De persoonsvorm geeft aan wat het onderwerp doet.
Ik eet bij de lunch twee boterhammen.
Ze moeten dus beide enkelvoud of meervoud zijn.
Dit heet congruentie tussen onderwerp en persoonsvorm.

Slide 8 - Slide

Ik eten bij de lunch twee boterhammen.
PV: eten       meervoud



Onderwerp: ik        enkelvoud

Slide 9 - Slide

Maak opdracht 1+2
blz 218/219

Ben je klaar?
Ga door met opdracht 4,5,6

timer
10:00

Slide 10 - Slide

Kijk eens naar de examenhulp
Voor dit onderdeel op blz. 230 t/m 233

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Doelen van deze les
Je herkent het verschil tussen een zelfstandig en een hulpwerkwoord
Je leert dat de persoonsvorm en het onderwerp bij elkaar horen
Je weet dat de examenwijzer je kan helpen bij de voorbereiding op toetsen en examens
Je hebt ontdekt hoe het staat met jouw werkwoordspelling
Al jouw vragen zijn gesteld en beantwoord

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide