Les 7 - het meervoud van mensen en dingen (2)

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Les 7 

Het meervoud van mensen en dingen (2)

L

1. letter
2. woord
3. zin
4. vraag

Lucas komt met de auto naar school, omdat het regent.

1. letter
2. woord
3. zin
4. vraag

Komt Lucas met de auto naar school, omdat het regent?

1. letter
2. woord
3. zin
4. vraag

Komt Lucas met de auto naar school, omdat het regent?

1. letter
2. woord
3. zin
4. vraag

Wat is enkelvoud en meervoud?

Enkelvoud naar meervoud:
de mens - vijf...

de bal
twee ...

de peer
acht ...

De golf
honderd ...

de poes
twaalf ...

Het meervoud van mensen en dingen (1)

de docent - de docenten

de klas - de klassen

het raam - de ramen

de brief - de brieven <> de roos - de rozen

Het meervoud van mensen en dingen (2)

Het meervoud van mensen en dingen (2)

Na e, -el, -em, -en, -er, -je en -ie is het meervoud -s:

het kopje - de kopjes

de tafel - de tafels

de bezem - de bezems

de jongen - de jongens

de letter - de letters

de vakantie - de vakanties

Het meervoud van mensen en dingen (2)

Na -a, -i, -o, -u en -y is het meervoud 's

de opa - de opa's

de taxi - de taxi's

de auto - de auto's

de paraplu  - de paraplu's

de baby - de baby's 

Enkelvoud naar meervoud:
de tafel - de ...

de vakantie - de ...

de paraplu - de ...

Doen!

Lees de voorbeelden op pagina 31 in je boek.

Maak oefening 18, 19 en 20.

Klaar? Lees les 8 'uitzonderingen'. Maak oefening 21, 22, 23 en 24.