Veo un coche negro. – Ik zie een zwarte auto.
Hay un coche negro de la marca Seat. – Er is een zwarte auto van het merk Seat.
El coche está hecho de metal y hay elementos de plástico. – De auto is gemaakt van metaal en er zijn delen van plastic.
Este coche está hecho de metal y hay elementos de plástico. – Deze auto is gemaakt van metaal en er zijn delen van plastic.
Las cuatro ruedas son de goma. – De vier banden zijn van rubber.
Las cristales son de vidrio. – De ramen zijn van glas.
El fondo es gris. – De achtergrond is grijs.
Hay un fondo gris. – Er is een grijze achtergrond.
Con este coche se puede viajar a cualquier lugar. – Met deze auto kun je naar iedere plaats rijden.
No me gusta esta marca, porque prefiero otra marca como Mercedes. – Ik houd niet van dit merk, want mijn voorkeur gaat naar Mercedes.
No conozco la marca / esta marca. – Ik ken het merk niet / ik ken dit merk niet.