Klas 2 - oefenen chapitre 2

Les sports et les hobbies!

1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les sports et les hobbies!

Slide 1 - Slide

La semaine prochaine
Test chapitre 2 in LessonUp 
Wat leer je voor de test:
-futur proche (grammaticatrainer)
-passé composé met être (grammaticatrainer)
-expressions + vocabulairelijst 
-bijvoeglijk naamwoord (grammaticatrainer)

Oefen op e-pack met de grammaticatrainer, quizlet of WRTS met de vocabulaire en expressions en verbuga.eu voor de werkwoorden.

Slide 2 - Slide

Une vidéo
Bekijk het filmpje en maak aantekeningen op een blaadje. 

Wat kom je te weten over Sienna?

Slide 3 - Slide

Welke sporten doet Sienna? Wat vertelt ze hierover?
Wat vertelt ze over haar familie? Geef voorbeelden.
Wie zijn haar favoriete sporters?

Slide 4 - Open question

Wat is le futur proche?

Slide 5 - Slide

le futur proche
             de nabije toekomst. Dat gebruik je wanneer je iets gelijk                 nadat je het zegt, gaat doen. 
Exemple:  Ik ga mijn kamer opruimen
                    Je vais ranger ma chambre. 

Slide 6 - Slide

Stap 1: leer het rijtje van "aller"
je
vais
tu
vas
il / elle/ on
va
nous
allons
vous 
allez
ils / elles [m+v]
vont
ik
ga
jij
gaat
hij / zij / men
gaat
wij
gaan
jullie / u
gaan / gaat
zij [m+v]
gaan

Slide 7 - Slide

sleep de juiste vorm van aller & de vertalingen naar de juiste persoon
Je 
Tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
vont
allons
vais
vas
va
allez
ik
jij
hij / zij / men
wij
jullie / u
zij [mmv / vmv

Slide 8 - Drag question

Stap 2
Om de futur proche te maken doe je het volgende:
vorm van aller + heel werkwoord


Exemple: Elle va danser avec sa copine.
                     Zij gaat met haar vriendin dansen. 

Slide 9 - Slide

Let op!
In het Frans plaatsen we de werkwoorden bij elkaar
In het Nederlands zeggen we: 
Zij gaat met haar broer zingen.

In het Frans zeggen we:
Elle va chanter avec son frère.


Slide 10 - Slide

De zinsvolgorde is dan:



onderwerp
vorm van aller
heel ww
rest v.d. zin
Je 
vais
écouter 
de la musique
Corrine
va 
faire
du sport

Slide 11 - Slide

Zet de woorden op de juiste volgorde in de zin
Onderwerp
vorm van aller
hele
werkwoord
rest
van de zin
On
va
gagner
le match

Slide 12 - Drag question

Zet het werkwoord in de futur proche:
Elle [ jouer ] au foot.
A
Elle a jouer au foot
B
Elle va jouer au foot.

Slide 13 - Quiz

Et maintenant!
Maak de opdracht die bij de weektaak staat in je werkgroepje. 
Je vult je eigen document in maar wel met elkaar. We bespreken de antwoorden later in de les. 

Weektaken nog niet af? >  maak ze af voor de les van vrijdag
leçon 4: 7, 11,12,13.
leçon 5: 6,8,9





  

Slide 14 - Slide

Welke bijvoeglijke naamwoorden met zelfstandig naamwoord heb je gevonden? Met vertaling.

Slide 15 - Open question

Welke werkwoorden heb je gevonden in de passé composé? Met vertaling.

Slide 16 - Open question

les élèves espagnols
Filmpjes kijken in e-twinning.
Ga naar de twinspace, link staat bij weektaak.
Inlognaam: nl-daan.van.den.heuvel -> wpkeesboeke2f
Luister naar 2 filmpjes en noteer wat jij met ze gemeen hebt. 
Leeftijd/familie/hobby's/waar je van houdt

Slide 17 - Slide