gmk10 argumentatie 1

Leerdoelen voor vandaag:
- je herkent en benoemt het verschil tussen een stelling en een argument 

- je kunt bij een stelling gemakkelijk argumenten vóór en tegen de stelling verzinnen 

- je gebruikt voegwoorden op de juiste manier in je argument
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Leerdoelen voor vandaag:
- je herkent en benoemt het verschil tussen een stelling en een argument 

- je kunt bij een stelling gemakkelijk argumenten vóór en tegen de stelling verzinnen 

- je gebruikt voegwoorden op de juiste manier in je argument

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Link

Werkblad hoe bedenk je een argument

Slide 3 - Slide

----> WERKBLAD STICHTING DEBAT
"Snoepen op school moet verboden worden: alle snoepautomaten moeten weg uit de gangen."

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

"Snoepen op school moet verboden worden: alle snoepautomaten moeten weg uit de gangen."

Vraag 1: Over welk probleem gaat de stelling? Waarom is dat erg?
Vraag 2: Maak van jouw antwoord bij vraag 1 een argument vóór de stelling.

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

"Snoepen op school moet verboden worden: alle snoepautomaten moeten weg uit de gangen."

Vraag 1: Wat is een voordeel van geen snoepautomaten meer op school?
Vraag 2: Maak van jouw antwoord bij vraag 1 een argument vóór de stelling.

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

"Snoepen op school moet verboden worden: alle snoepautomaten moeten weg uit de gangen."
Vraag 1: Wie zijn er bij de stelling betrokken? Is de verandering die komt door de stelling goed voor die mensen?
Vraag 2: Maak van jouw antwoord bij vraag 1 een argument vóór de stelling.

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

ALS ER TIJD IS:
Toepassen op 'politieke' stelling uit de verkiezingen/stemwijzer

Slide 9 - Link

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

VOOR of TEGEN?
"De regering moet de verkoop van lachgas verbieden."

>> Schrijf hieronder op of je het eens of oneens bent met de stelling, en leg je mening uit met één of twee argumenten.

Slide 11 - Open question

Op dit moment hebben gemeenten de mogelijkheid om lachgas te verbieden, maar is het niet door de regering verboden.