This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Spelling
Slide 1 - Slide
Planning vandaag:
spelling (herhaling - introductie)
uitleg planning komende periode
Slide 2 - Slide
Hoofdletters en leestekens
Hoofdletters en leestekens maken een tekst beter leesbaar. Zo weet je waar een nieuwe zin begint en wat waarbij hoort.
Slide 3 - Slide
hoe bedoel je is toch nergens voor nodig want je snapt zo ook wel wat er bedoeld word of niet soms? leestekens en alineas kosten alleen maar extra energie en die wil ik er niet aan besteden hoor scheelt alleen maar ruimte als je die ondingen niet gebruikd
Slide 4 - Slide
Is er een verschil?
- De leerlingen, die rode sokken aan hebben, gaan naar huis.
- De leerlingen die rode sokken aan hebben, gaan naar huis.
Slide 5 - Slide
Is er een verschil?
- ‘Wacht, niet executeren!’
- Wacht niet, executeren!
Slide 6 - Slide
'Ik ken de leerstof heel erg goed maar die leestekens vind ik lastig.'
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.
Slide 7 - Quiz
Ook spelling van woorden
Meervoud
Een woord in meervoud kan op verschillende manieren eindigen, bijvoorbeeld op -en of -s
Slide 8 - Slide
Bij een woord dat eindigt op -ee, maak je het meervoud met -ën achter het woord: idee – ideeën, fee – feeën.
Slide 9 - Slide
Bij een woord dat eindigt op -ie, spreek je het woord uit en luister je naar de klemtoon.
Bij de klemtoon op de laatste lettergreep maak je het meervoud met -ën: melodie – melodieën, knie – knieën.
Ligt de klemtoon niet op de laatste lettergreep, dan komt er een trema op de e die er al staat (ë) en een -n: kolonie – koloniën.