Grandes Lignes - 2vwo - herhalen partie 1

BONJOUR V2!
LESPROGRAMMA
Oefentoets!
- Vocabulaire
- Grammaire
- Lire bron E
- Au travail

1 / 34
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BONJOUR V2!
LESPROGRAMMA
Oefentoets!
- Vocabulaire
- Grammaire
- Lire bron E
- Au travail

Slide 1 - Slide

BONJOUR V2!
LESPROGRAMMA
Oefentoets!
- Vocabulaire
- Grammaire
- Lire bron E
- Au travail

Slide 2 - Slide

pourquoi
l'ambiance
le désert

Slide 3 - Open question

souvent
nager
l'hiver

Slide 4 - Open question

la montagne
chouette
pourquoi

Slide 5 - Open question

prochain
rester
le soir

Slide 6 - Open question

Spanje
Frankrijk
Zwitserland

Slide 7 - Open question

het noorden
de zomer
ontmoeten

Slide 8 - Open question

de taal
de mensen
het strand

Slide 9 - Open question

Les jours de la semaine
Vertaal de dagen van de week naar het Frans. Sleep blauw naar rood!
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
dinsdag
maandag
zondag
mardi
vendredi
mercredi
lundi
samedi
jeudi
dimanche

Slide 10 - Drag question

Maak een zin van de 2 woorden:
détester, l'hiver

Slide 11 - Open question

Maak een zin van de 3 woorden:
la plage, il y a, en Espagne

Slide 12 - Open question

Heb je een leuke vakantie gehad?

Slide 13 - Open question

Hoelang zijn jullie gebleven?

Slide 14 - Open question

Was het mooi weer?

Slide 15 - Open question

Is Marokko mooi?

Slide 16 - Open question

In de zomer is het heel warm.

Slide 17 - Open question

LE PASSÉ COMPOSÉ
Le passé composé = de voltooid tegenwoordige tijd

Je vertelt dat je iets hebt gedaan. Het is voltooid/gedaan.

Bijvoorbeeld: Ik heb het huiswerk gemaakt.


Slide 18 - Slide

LE PASSÉ COMPOSÉ
Le passé composé = de voltooid tegenwoordige tijd

Je vertelt dat je iets hebt gedaan. Het is voltooid/gedaan.

Bijvoorbeeld: Ik heb het huiswerk gemaakt.


Slide 19 - Slide

LE PASSÉ COMPOSÉ
De passé composé bestaat uit twee werkwoorden:

1) een hulpwerkwoord
avoir/être (hebben/zijn)

2) voltooid deelwoord
(gelopen, gelezen, gemaakt, gesport, gegeten, etc.)

Slide 20 - Slide

Hoe maak je een voltooid deelwoord in het Frans?
In het Nederlands plak je 'ge-' voor het werkwoord en eindigt het meestal op '-en'.

In het Frans werkt het iets anders. 
1) Je neemt het hele werkwoord, bijvoorbeeld: chercher (zoeken)
2) Je haalt -er van het hele werkwoord: cherch-
3) Je plakt een 'é' achter de stam: cherché

J'ai cherché mon livre partout = Ik heb mijn boek overal gezocht

Slide 21 - Slide

LET OP!!!
Deze 3-stappenregel geldt alleen voor de regelmatige werkwoorden (werkwoorden op -er)!!

Je hebt ook nog de onregelmatige werkwoorden:





avoir
eu
gehad
être
été
geweest
faire
fait
gedaan, gemaakt

Slide 22 - Slide

Welke twee hulpwerkwoorden gebruik je in de passé composé (Frans!)?

Slide 23 - Open question

avoir
=
 hebben
Sleep de juiste vorm van avoir naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
as
avez
a
ai
ont
avons

Slide 24 - Drag question

être
=
  zijn



Sleep de juiste vorm van être naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
sommes
sont
suis
êtes
es
est

Slide 25 - Drag question

Zet dit in de passé composé..
Tu nages

Slide 26 - Open question

Zet dit in de passé composé..
il joue

Slide 27 - Open question

Zet dit in de passé composé..
nous parlons

Slide 28 - Open question

Zet dit in de passé composé..
vous passez

Slide 29 - Open question

Zet dit in de passé composé..
Tu as

Slide 30 - Open question

Zet dit in de passé composé..
Ils arrivent

Slide 31 - Open question

Slide 32 - Slide

LA FIN
HUISWERK:
Maken:
- bron E opdracht 19, 20 page 19-20 van je WB

Leren:
- het rijtje van het werkwoord avoir & être!!
- bladzijde 10 van je tekstboek.

Slide 33 - Slide

Bron C opdracht 13c, 13d, 14 page 13-15 WB

Slide 34 - Slide