This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Een patient snijdt zichzelf bij het koken. Dit is een voorbeeld van?
A
nociceptieve
viscerale pijn
B
neuropathische pijn.
C
vasculaire pijn
D
nociceptieve somatische pijn.
Slide 2 - Quiz
Een zorgvrager komt bij jou en geeft aan dat hij pijn heeft in het been. Zij beschrijft dit als een stekend gevoel, met een soort elektrische schokken, die verergert bij de lichtste aanraking. Hier is waarschijnlijk sprake van?
A
nociceptieve
viscerale pijn
B
neuropathische pijn.
C
vasculaire pijn
D
nociceptieve somatische pijn.
Slide 3 - Quiz
Wat is de juiste volgorde van de WHO pijnladder?
Stap 1
Stap 3b
Stap 3a
Stap 2
timer
2:00
Sterk opoid per injectie
sterk opoid per pleister
Sterk opoid oraal
NSAID met zwak opoid
paracetamol met zwak opoid
NSAID
paracetamol
Slide 4 - Drag question
Deze medicatie kan sufheid geven, concentratieproblemen, droge mond, hartritmestoornissen en zeldzaam acute hartdood hierdoor. Welke groep is dit?
A
anti-epileptica
B
corticosteroide injectie
C
lidocaine pleister
D
antidepressiva
Slide 5 - Quiz
Deze medicijngroep werkt doordat ze in het algemeen de prikkels in het zenuwstelsel verminderen, en daarmee ook de pijnklachten. welke groep is dat?
A
tricyclische antidepressiva
B
Serotonine heropname remmer
C
lidocaine
D
anti-epileptica
Slide 6 - Quiz
Wanneer een patient anti-epileptica of anti-depressiva krijgt, niet voor epileptie of depressie, maar voor pijn, dan kun je dit zien aan:
A
staat erbij op het medicijndeelblad
B
de dosering is anders
C
altijd in combinatie met paracetamol/NSAID
D
altijd in combinatie met opiod
Slide 7 - Quiz
een patient wordt gehecht en moet hiervoor een verdoving van de wond krijgen. De arts vraagt om lidocaine MET adrenaline. Welk van de onderstaande locaties zal NIET gehecht worden hiermee?
A
vingertopje
B
wang
C
elleboog
D
kuit
Slide 8 - Quiz
timer
1:00
Hoe werken van antidepressiva?
Slide 9 - Mind map
Welke groep antidepressiva gaan het snelste werken?
A
SSRI's
B
serotonine heropname remmers
C
MAO remmers
D
TCA's.
Slide 10 - Quiz
Deze medicatie werkt door het binden aan overprikkelde zenuwcellen en er voor te zorgen dat ze minder gevoelig worden. Welke groep is dit?
A
emla zalf
B
corticosteroide injectie
C
lidocaine pleister
D
capsaicine pleister/creme
Slide 11 - Quiz
Bij welk van deze lokale anesthetica kan er sprake zijn van huidproblemen na aanbrengen? (roodheid, jeuk, branderig, allergische reactie)