H3 4.1

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Welkom :)

Ga rustig zitten en pak je spullen erbij: Boek B, schrift, pen

Toepassing vorige keer

Meneer Kok gaat fietsen en rijdt 15 km in een halfuur (0,5 u).

wat is zijn gemiddelde snelheid:

- in km/h?

- in m/s?

- welke afstand legt hij af in 40 minuten?

Vandaag:

• Eerst theorie. Goed luisteren + aantekeningen maken. vraag? hand opsteken
• Checkvragen maken
• Opdrachten maken. 
• Controle & afsluiting
• Eerst: waarom [onderwerp]? 

Waarom?

Leerdoelen

☐ Je kunt uitleggen welke beweging

    een voorwerp maakt als de

    eerste wet van Newton geldt.

☐ Je kunt de twee gevolgen van een

     resulterende kracht op een voor-

     werp benoemen.

☐ Je kunt beschrijven waarvan de

     luchtweerstandskracht en

     rolweerstand afhankelijk zijn.

Eerste wet van Newton

Als de resulterende kracht 0 N is, is het voorwerp in rust, of het beweegt met een constante snelheid langs een rechte lijn.

Als er geen kracht werkt, is er geen verandering.

dit noemen we ook wel: evenwicht

als er twee krachten zijn, zijn ze even groot & tegengesteld.

Leerdoelen

☐ Je kunt uitleggen welke beweging

    een voorwerp maakt als de

    eerste wet van Newton geldt.

☐ Je kunt de twee gevolgen van een

     resulterende kracht op een voor-

     werp benoemen.

☐ Je kunt beschrijven waarvan de

     luchtweerstandskracht en

     rolweerstand afhankelijk zijn.

Gevolgen van Fres

1) Snelheid verandert:
    - F_res wijst in de bewegingsrichting

     De snelheid wordt groter

    - F_res wijst tegen de bewegingsrichting

     De snelheid wordt kleiner

2) Richting verandert:

     Fres is loodrecht op de beweging

     

Bekijk de diagram. Wanneer
is de resulterende kracht
gelijk aan 0 N.

Leerdoelen

☐ Je kunt uitleggen welke beweging

    een voorwerp maakt als de

    eerste wet van Newton geldt.

☐ Je kunt de twee gevolgen van een

     resulterende kracht op een voor-

     werp benoemen.

☐ Je kunt beschrijven waarvan de

     luchtweerstandskracht en

     rolweerstand afhankelijk zijn.

In de ruimte is geen lucht (vacuüm) en zijn er dus geen weerstandskrachten

Weerstandskrachten

Weerstandskrachten =
krachten die tegenwerken.

1. Luchtweerstandskracht 

2. Rolweerstandkracht         

(3. Schuifweerstandskracht)

Luchtweerstandskracht

Omdat je de lucht opzij moet duwen, 

ondervindt je luchtweerstandskracht.

(die voel je als je hard fietst)

Je kan de luchtweerstandkracht kleiner maken door:

Frontaal oppervlak te verkleinen, of het voorwerp te stroomlijnen.

Rolweerstandkracht

Een voorwerp dat over een 

oppervlak rolt, ondervindt 

rolweerstandkracht.

Je kan de rolweerstandkracht kleiner maken door

het oppervlak zo hard mogelijk te maken.

(banden oppompen!)

Schuifweerstandkracht

Een voorwerp dat over een opper-

vlak schuift, ondervindt

schuifweerstandkracht.

Je kan de schuifweerstandkracht kleiner maken door

het oppervlak zo glad mogelijk te maken.

(of groter maken voor grip!)

EXTRA!

Noem de drie weerstandkrachten

Aan de slag

blz 14-15, 10 min werken

Minimaal: twee opdrachten af. Begin bij 1-2. Probeer 3,4 als het makkelijk gaat.

graag: in stilte of alleen fluisteren in tweetal

focus op de opdrachten, schrijf je antwoorden op 

heb je een vraag? check je aantekeningen!

blz 14

Noem de Eerste wet van Newton in je eigen woorden.

Je fiets met een constante snelheid. Je spierkracht is 50 N. Hoe groot zijn de weerstandskrachten?

1. Ook 50 N
2. Kleiner dan 50 N
3. Groter dan 50 N
4. Kun je niet weten

Welke weerstandkracht maak je kleiner door je banden op te pompen?

1. Luchtweerstandkracht
2. Schuifweerstandkracht
3. Rolweerstandkracht
4. Alle weerstandkrachten

Vooruitblik volgende les

Leerdoelen

Wat heb je geleerd?

Klaar?

Moeilijke opdracht klassikaal, doorlezen, anders??