Toepassen van bereidingstechnieken

1 / 27
next
Slide 1: Slide
MW - Indirecte ZorgPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Toepassen van bereidingstechnieken

Slide 3 - Slide

Casus
Om voedsel verteerbaar te maken kunnen we een aantal bewerkingen uitvoeren. 
In deze les gaan we een aantal principes en technieken opzoeken en inoefenen. 

Slide 4 - Slide

Rauw voedsel gaan we verkleinen om ...
A
beter verteerbaar te maken
B
makkelijker te schikken op ons bord
C
makkelijker in de mond te steken
D
gezonder te maken

Slide 5 - Quiz

Voedsel kunnen we op verschillende manieren

  VERSNIJDEN 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

JARDINIERE
A
platte reepjes in de vorm van frietjes
B
dunne reepjes in de vorm van lucifers

Slide 8 - Quiz

JULIENNE
A
dunne reepjes in de vorm van lucifers
B
platte reepjes in de vorm van frietjes

Slide 9 - Quiz

BRUNOISE
A
blokjes van 3 mm
B
blokjes van 6 mm
C
blokjes van 9 mm
D
blokjes van 12 mm

Slide 10 - Quiz

MIREPOIX
A
blokjes van 3 mm
B
blokjes van 6 mm
C
blokjes van 9 mm
D
blokjes van 12 mm

Slide 11 - Quiz

Stap 1 Oriënteren

Slide 12 - Slide

Voedsel kunnen we GAAR maken
1. in vocht
2. in vet

Slide 13 - Slide

KOKEN = gaar maken in
A
een kokende vloeistof bij 100°C, in een kookpan zonder deksel.
B
een kokende vloeistof bij 100°C, in een kookpan met een goed afsluitend deksel.
C
een hete vetstof, in een stoofpot zonder deksel.
D
een kokende vloeistof bij 90°°C, in een kookpan met een goed afsluitend deksel.

Slide 14 - Quiz

POCHEREN = gaar maken in
A
de damp van kokend water.
B
een kokende vloeistof bij 100°C, in een kookpan met een goed afsluitend deksel.
C
een hete vetstof, in een stoofpot zonder deksel.
D
een kokende vloeistof bij 90°°C, in een kookpan met een goed afsluitend deksel.

Slide 15 - Quiz

STOMEN = gaar maken in
A
de damp van kokend water.
B
een kokende vloeistof bij 100°C, in een kookpan met een goed afsluitend deksel.
C
een hete vetstof, in een stoofpot zonder deksel.
D
een kokende vloeistof bij 90°°C, in een kookpan met een goed afsluitend deksel.

Slide 16 - Quiz

AU BAIN MARIE =
A
de damp van kokend water.
B
gaar maken in een beetje vetstof en een beetje vloeistof in een gesloten pan.
C
garen of zachter maken dmv onderdompeling in kokend water.
D
het verwarmen met behulp van een warmwaterbad.

Slide 17 - Quiz

STOVEN =
A
de damp van kokend water.
B
gaar maken in een beetje vetstof en een beetje vloeistof in een gesloten pan.
C
garen of zachter maken dmv onderdompeling in kokend water.
D
het verwarmen met behulp van een warmwaterbad.

Slide 18 - Quiz

BLANCHEREN =
A
de damp van kokend water.
B
gaar maken in een beetje vetstof en een beetje vloeistof in een gesloten pan.
C
garen of zachter maken dmv onderdompeling in kokend water.
D
gaar maken in een vloeistof die net niet kookt bij een t° van 70 tot 98°C.

Slide 19 - Quiz

TREKKEN =
A
de damp van kokend water.
B
gaar maken in een beetje vetstof en een beetje vloeistof in een gesloten pan.
C
garen of zachter maken dmv onderdompeling in kokend water.
D
gaar maken in een vloeistof die net niet kookt bij een t° van 70 tot 98°C.

Slide 20 - Quiz

het korsten en/of garen in een open bakpan of een hete oven in hete vetstof.
A
FRUITEN
B
GRILLEN
C
BAKKEN IN DE PAN of IN DE OVEN
D
FRITUREN

Slide 21 - Quiz

het aanbakken in een beetje vetstof, zonder het te kleuren. bv ui.
A
FRUITEN
B
GRILLEN
C
BRADEN IN DE PAN of IN DE OVEN
D
FRITUREN

Slide 22 - Quiz

het roosteren, bruin en gaar maken met gebruik van weinig vet, onder de grill of op de bbq.
A
FRUITEN
B
GRILLEN
C
BRADEN IN DE PAN of IN DE OVEN
D
FRITUREN

Slide 23 - Quiz

gaar maken met hete vloeistof in een gesloten pan of gesloten oven. (in eigen vet)
A
FRUITEN
B
GRILLEN
C
BRADEN IN DE PAN of IN DE OVEN
D
FRITUREN

Slide 24 - Quiz

krokant bakken en/of gaar maken door onderdompeling in heet frituurvet.
A
FRUITEN
B
GRILLEN
C
BRADEN IN DE PAN of IN DE OVEN
D
FRITUREN

Slide 25 - Quiz

Stap 2 Voorbereiden

Slide 26 - Slide

OPDRACHT per 2
Ga op zoek naar 2 gerechten (voorgerecht of soep en hoofdgerecht) waarin je minimum 2 verschillende snijwijzen gebruikt en minimum 3 verschillende gaar technieken laat zien. 
Noteer de recepten en stel een boodschappenlijstje op. 
Duid in FLUO de gebruikte snijtechniek en de gebruikte gaar techniek aan. 

Slide 27 - Slide