This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Bereidingstechnieken 6.2
Slide 1 - Slide
Terugkijken op de vorige les
Aan het einde van de les weten jullie:
In eigen woorden uitleggen wat de bereidingstechnieken zijn en de invloed hiervan op producten.
Werkwijze bij het uitvoeren van natte bereidingstechnieken.
Passend materiaal, gereedschap en apparatuur bij de verschillende natte bereidingstechnieken.
Slide 2 - Slide
Leg uit in eigen woorden waar rekening gehouden moet worden bij het toepassen van droge bereidingstechnieken.
Slide 3 - Open question
Leerdoelen
Aan het einde van de les weten jullie:
In eigen woorden uitleggen wat de kritieke punten zijn bij droge bereidingstechnieken.
Werkwijze bij het uitvoeren van de droge bereidingstechniektechnieken.
Passend materiaal, gereedschapen en apparatuur die nodig is voor het uitvoeren van de techniek.
Slide 4 - Slide
Droge bereidingstechnieken
Welke techniek bij welk product toepassen.
Bij droge bereidingen wordt geen vocht gebruikt, maar een vetstof of olie.
Hoge temperaturen worden toegepast om producten te voorzien van een knapperig of krokant structuur en een baksmaak.
Slide 5 - Slide
Grillen
Techniek: Roastingsmaak en grillmotief met behulp van een grill bij een temperatuur van 180 tot 250 graden Celsius.
Materiaal:Grill, grilpan en vleestang.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Roosteren
Techniek: Producten zoveel mogelijk zonder vetstofgaren/poffen. Hoge temperaturen afhankelijk van het product.
Materiaal: Oven, bakplaat en roosterapparaat.
Slide 8 - Slide
Roerbakken
Techniek: Met weinig vetstof in een wok producten in constante beweging garen. Garing op een grote pit met hoog vuur bij tempraturen van 200 tot 250 graden Celsius.
Materiaal: Wok en wokschep.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Gratineren
Techniek: Bovenkant van producten voorzien van een bruinekorst met behulp van een salamander of oven. Gratineren gebeurt bij hoge temperaturen tussen 250 tot 300 graden Celsius.
Materiaal: Salamander of oven.
Slide 11 - Slide
Bakken in de oven
Techniek: Garing van het product in een droge hete oven, waarbij geen vocht bij de bereidings-proces wordt toegevoegd. Verschil in temperatuur tussen 140 tot 220 graden Celsius afhankelijk van producten.
Materiaal: Hete luchtoven.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Groepsopdracht
Vorm groepjes van vier.
Taken verdelen: wie schrijft, wie zoekt en wie is de voorzitter.
Je krijgt 5 minuten de tijd hiervoor.
Bespreek de rollen binnen de samenwerkingsgroep.
Maak de sleepopdracht samen met de groep.
Passend foto bij de omschrijving van de techniek in de tekst.
Slide 14 - Slide
Roosteren
Flamberen
Gratineren
Roerbakken
Grillen
Bakken in de oven
Slide 15 - Drag question
Slide 16 - Slide
Waarom moeten producten tijdens het roerbakken in beweging blijven?
A
omdat het een Aziatisch kooktechniek is
B
producten worden hierdoor beter gemengd
C
voorkomen dat producten verbranden
D
producten garen sneller door beweging
Slide 17 - Quiz
Bij het Bakken in de oven wordt er . . . . . . . . aan het bereidingstechniek toegevoegd.
A
geen vocht
B
soms vocht
C
vetstof
D
wel vocht
Slide 18 - Quiz
Welk keukenapparatuur is het meest geschikt bij het gratineren?
A
Lavagrill
B
Pizzaoven
C
Hete luchtoven
D
Salamander
Slide 19 - Quiz
Wat voor ingrediënt wordt zo min mogelijk gebruikt bij de keukentechniek roosteren?
A
Sterke kruiden
B
Vetstof
C
Vloeistof
D
Toegevoegde suikers
Slide 20 - Quiz
Het grillen van producten heeft als doel om .. . . .. te verkrijgen.
A
Alleen een grillmotief
B
gezelgiheid
C
een roastingsmaak en grillmotief
D
rooksmaak en geur
Slide 21 - Quiz
Welke droge bereidingstechniek heeft het hoogste bereidingstemperatuur?
A
Roerbakken
B
Grillen
C
Bakken in de oven
D
Gratineren
Slide 22 - Quiz
Wat moet je op droge producten met een kwastje smeren vooraf het grillen?
A
Vetstof
B
Pancoating
C
Benzine
D
Water
Slide 23 - Quiz
Welke droge bereidingsproces wordt uitgevoerd bij temperaturen tussen de 200 en 250 graden Celsius?