What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Spelling - herhaling
Spelling - herhaling
1 / 26
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
This lesson contains
26 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Spelling - herhaling
Slide 1 - Slide
Doelen deze les
We herhalen deze les alle onderdelen die getoetst worden:
leestekens
hoofdletters
meervouden
samenstellingen
bijvoeglijk naamwoord
leestekens in een woord
Slide 2 - Slide
Wat zijn leestekens?
A
Punt, komma, dubbele punt, aanhalingstekens
B
Hoofdletter, alinea, en namen
C
Afspraken
D
Alle letters in een tekst
Slide 3 - Quiz
Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Ameland
B
ameland
Slide 4 - Quiz
Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
lente
B
Lente
Slide 5 - Quiz
Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Januari
B
januari
Slide 6 - Quiz
Welke zinnen zijn juist?
A
Help, de pannenkoeken verbranden.
B
Help de pannenkoeken verbranden.
C
Mijn vader is aardig lang en grappig.
D
Mijn vader is aardig, lang en grappig.
Slide 7 - Quiz
Leestekens
Slide 8 - Slide
Vul op de juiste plek de komma in:
Joas heeft 2 cavia's een vis en een kat.
Slide 9 - Open question
Leg uit wat het verschil in betekenis is:
Mijn papa is aardig, lang en intelligent.
Mijn papa is aardig lang en intelligent.
Slide 10 - Open question
Hieronder staan drie woorden. Kies bij elk zelfstandig naamwoord de juiste spelling van het meervoud.
1 Een bedrijf, twee …
A
bedrijven
B
bedrijfen
C
bedrijffen
Slide 11 - Quiz
Van welk zelfstandig naamwoord bestaat geen meervoud?
A
Paprika
B
Komkommer
C
Sla
D
Aardbei
Slide 12 - Quiz
Van welk zelfstandig naamwoord kun je 2 meervoudsvormen schrijven?
A
Kerk
B
School
C
Sportclub
D
Museum
Slide 13 - Quiz
Welke bijvoeglijk naamwoorden kunnen we hier neer zetten?
auto
Slide 14 - Mind map
Bijvoeglijk naamwoord
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Rode
Gouden
Grote
Houten
Mooie
Stoffen
Slide 15 - Drag question
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(vluchten) De ............... dief
A
gevluchte
B
gevluchtte
C
gevluchten
D
gevluchtten
Slide 16 - Quiz
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(verwoesten) De ................. huizen
A
vewoestten
B
verwoeste
C
verwoesde
D
verwoesdden
Slide 17 - Quiz
Trema
Wanneer gebruik je een trema?
A
Als binnen een woord klinkers botsen
B
Gewoon omdat het leuk staat.
Slide 18 - Quiz
Trema of geen trema?
A
geinstalleerd
B
geïnstalleerd
Slide 19 - Quiz
Trema of geen trema?
A
gekopïeerd
B
gekopieerd
Slide 20 - Quiz
Koppelteken of geen koppelteken?
A
minijurk
B
mini-jurk
Slide 21 - Quiz
Koppelteken of geen koppelteken?
A
80 jarige
B
80-jarige
Slide 22 - Quiz
Plaats het juiste leesteken in dit woord: calorieen
Slide 23 - Open question
Plaats het juiste leesteken in dit woord: creme
Slide 24 - Open question
Plaats het juiste leesteken in dit woord: cafe
Slide 25 - Open question
Maken
Versterk Jezelf online
Spelling in het algemeen
Als er gewerkt wordt aan de opdrachten is het stil in de klas.
Slide 26 - Slide
More lessons like this
Spelling - H5.8 - leestekens in een woord
March 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Spelling hoofdstuk 1 t/m 6
October 2023
- Lesson with
25 slides
3M - spelling leestekens
October 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Oefentoets Spelling 3 vwo dec 2023
December 2023
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
4B 6.3 Spelling - 3
November 2021
- Lesson with
45 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Spelling 4.9 les 2
September 2022
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Spelling - H3.8 - meervouden en samenstellingen
August 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Hoofdstuk 7.2 en 7.3 SPELLING Talent
November 2022
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4