5H 8.4 Voortgezette assimilatie

1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 19 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welkom!
Pak je boek + pen
Maak de startopdracht in stilte.

timer
3:00
Startopdracht
Yoghurt is een zuivelproduct dat wordt verkregen via omzettingen van melk. Deze omzettingen komen tot stand door twee soorten bacteriën. Dit proces wordt fermentatie genoemd. Deze bacteriën zijn de staafvormige Lactobacillus bulgaricus en de bolvormige Lactococcus thermophilus.
De energie-inhoud van 100 g volle melk is 267 kJ.
De energie-inhoud van 100 g volle yoghurt is 249 kJ.
--> Verklaar waardoor tijdens de vorming van volle yoghurt uit volle melk de energie-inhoud verandert. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Verklaar waardoor tijdens de vorming van volle yoghurt uit volle melk de
energie-inhoud verandert.

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Stofwisseling in de cel
8.1 Chemie in cellen
8.2 Enzymen
8.3 Fotosynthese
8.4 Voortgezette assimilatie
8.5 Dissimilatie
8.6 Intensiteit van de  stofwisseling

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kunt de voortgezette assimilatie omschrijven 


Voortgezette assimilatie is de vorming van organische stoffen zoals koolhydraten uit de organische stof glucose. 
Dit kost energie (ATP).

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Voortgezette assimilatie
* vorming van organische moleculen uit glucose
* hiervoor is ATP nodig 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Voortgezette assimilatie 
Autotrofe organismen  
De gemaakte glucose is bouwstof voor andere organische stoffen
  • vetten
  • koolhydraten
  • eiwitten (m.b.v. nitraat NO3, of sulfaat SO4 uit de bodem)
Heterotrofe organismen
Geconsumeerde (gegeten) glucose kan worden omgezet in: 
  • vetten 
  • koolhydraten 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Eiwitopbouw bij heterotrofen
  • Er kunnen geen aminozuren uit glucose worden gevormd. 
  • Essentiële aminozuren die moeten via het voedsel binnen komen.
  • De lever kan uit bouwstenen ook aminozuren maken.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Aminozuren verkrijgen
Eiwitten opbouwen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Link

Koolhydraten, ook wel suikers genoemd, zijn vooral brandstoffen maar worden ook als bouwstof gebruikt in bijvoorbeeld DNA en celmembranen. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Bouw koolhydraten

Slide 13 - Slide

Een monosacharide bevat 5 of 6 C-atomen. Door een OH-groep is de monosacharide goed oplosbaar. Opgelost kan het molecuul als ring of als keten voorkomen. In een ring worden de C-atomen genummerd. C1 en C5 binden zodat een ring ontstaat.
Bij de koppeling van 2 monosachariden tot 1 disacharide komt water vrij, dit heet een condensatiereactie, water is nl een klein molecuul.
Polymerisatie is het koppelen van veel glucosemoleculen aan elkaar. Bij zetmeel wordt een spiraal gevormd. Zetmeel heet ook wel amylose.
Typen structuur eiwitten

Slide 14 - Slide

tertiaire structuur is het gevolg van bindingen tussen aminozuren, vooral cysteïne die onderling zwavelbruggen aangaan.
Vet = lipide

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Fosfolipide   Opbouw van celmembraan
                     hydrofiele kop, hydrofobe staarten
BiNaS tabel 79D

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Uit welke atomen bestaan ze?
Koolhydraten (waaronder suikers): C, H en O

Vetten: C, H en O

Eiwitten, C, H, O en N (en soms S)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Voortgezette assimilatie
= 'Verder bouwen met glucose'

Voorbeelden: 
- van glucose zetmeel maken
of glycogeen
- van glucose vetten maken of eiwitten (wat heb je daar nog meer voor nodig?)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk

Lezen 8.4
Maken opdracht 35 t/m 43 + begrippenlijst

Slide 19 - Slide

This item has no instructions