extra uitleg lever en longen

extra uitleg lever en longen
Vandaag herhalen voor de toets
Langere uitleg dan normaal
Keuze: luister / schrijf mee of zelfstandig aan de slag voor de toetsweek

1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 27 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

extra uitleg lever en longen
Vandaag herhalen voor de toets
Langere uitleg dan normaal
Keuze: luister / schrijf mee of zelfstandig aan de slag voor de toetsweek

Slide 1 - Slide

Bloed aan-/ afvoer
Aanvoerende bloedvaten:
Leverslagader (0,3 L/min) Poortader (1 L/min)

Afvoerend bloedvat:
Leverader

Slide 2 - Slide

Functies van de lever
De lever heeft 10 verschillende functies.
1: Afweer
2 t/m 4: Aanmaak nuttige stoffen (koolhydraat-/ vet-/ eiwitstofwisseling)
5: Afbraak rode bloedcellen
6: Galproductie
7: Afbraak schadelijke stoffen
8: Opslag
9: en 10. Overige functies



Slide 3 - Slide

Koolhydraatstofwisseling (2)
Bij een hoog bloedsuikergehalte zetten levercellen glucose uit het bloed om in glycogeen (onder invloed van insuline uit de alvleesklier) = glycogenese

Slide 4 - Slide

Koolhydraatstofwisseling (2)
Bij een laag bloedsuikergehalte zetten levercellen glycogeen om in glucose en geven dat af aan het bloed (onder invloed van glucagon uit de alvleesklier)

Slide 5 - Slide

Koolhydraatstofwisseling (2)
Vetten

Wanneer de glycogeenvoorraad gevuld is, dan wordt de extra opgenomen glucose omgezet in vetten = lipogenese

Slide 6 - Slide

Koolhydraatstofwisseling (2)
Vetten
Aminozuren
Wanneer de glycogeenvoorraad onvoldoende is voor de energiebehoefte wordt door de lever glucose gemaakt uit andere voedingsstoffen (vetten en aminozuren) = gluconeogenese

Slide 7 - Slide

Vetstofwisseling (3)
De lever zet vetachtige stoffen om naar lipoproteïnen waardoor de hydrofobe vetten wel in het bloedplasma vervoerd kunnen worden (H10). 

LDL en HDL blaasjes.

Slide 8 - Slide

Vetstofwisseling (3)
De lever zet ongeschikte vetzuren om in geschikte vetzuren (bijvoorbeeld verzadigde vetzuren in onverzadigde vetzuren)

Essentiële vetzuren kan de lever niet maken. Die moet je via je voeding binnen krijgen (H10).

Slide 9 - Slide

Vetstofwisseling (3)
Vetten worden in het lichaam gebruikt als energiebron, bouwstof, bescherming. 

Overbodige vetten worden afgescheiden in de vorm van cholesterol of galzure zouten (gal) 

Slide 10 - Slide

Vetstofwisseling (3)
De lever maakt ook cholesterol (grondstof voor celmembranen en hormonen)

Cholesterol is de basis voor de aanmaak van sommige hormonen (testosteron, oestrogeen, bijnierhormonen)
Cholesterol zit in celmembranen voor flexibiliteit





Slide 11 - Slide

Eiwitstofwisseling (4)
De lever kan aminozuren omzetten in andere aminozuren -> transaminering
Een (overtollig) aminozuur 'ruilt' zijn aminogroep (NH2) uit tegen de ketogroep (=O) van een ander molecuul. 
Deze verandert dan in een nieuw aminozuur. 

Slide 12 - Slide

Eiwitstofwisseling (4)
9 van de 20 aminozuren zijn níet door de lever te maken: essentiële aminozuren.
Overtollige aminozuren worden door de lever afgebroken (er is geen ‘voorraad’) = deaminering

De lever produceert ook verschillende plasma-eiwitten (eiwitten in het bloed).

Slide 13 - Slide

Eiwitstofwisseling (4)
Deaminering: stikstofgroep wordt verwijderd -> 
ureum wordt gevormd, gaat via bloed naar de nieren

Slide 14 - Slide

Eiwitstofwisseling (4)
Koolstofskelet wordt verbrandt (dissimilatie), omgezet naar glucose (gluconeogenese) of vet (lipogenese)


Slide 15 - Slide

slijmvliezen 
De binnenkant van de luchtwegen is bekleed met slijmvlies. Slijmkliercellen maken slijm waar stofdeeltjes en bacteriën aan vast blijven plakken. De trilharen van trilhaarcellen vervoeren het slijm in de richting van de keelholte.

Slide 16 - Slide

wet van fick

Slide 17 - Slide

Gaswisseling bij aandoeningen
Astma: luchtweg-ontsteking, slijmophoping: minder lucht bij de longblaasjes. Opgewekt door prikkelende stoffen. Niet continu.
COPD: verzamelnaam voor de ziekten longemfyseem en chronische bronchitis. Vaak veroorzaakt door roken.
Longemfyseem: kapotte longblaasjes en dichtgeklapte bronchiolen -> kleiner longoppervlak




                     


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Inademing
Borstademhaling
Buitenste tussenribspieren trekken samen: 
borstkas gaat omhoog
Buikademhaling
Middenrifspieren trekken samen: 
middenrif gaat naar beneden
-> borstholte vergroot

Slide 20 - Slide

Uitademing
Borstademhaling
Buitenste tussenribspieren ontspannen: 
borstkas gaat omlaag
Buikademhaling
Middenrifspieren ontspannen: 
middenrif gaat omhoog
-> borstholte verkleint



Slide 21 - Slide

Luchtdruk
Inademen:
druk in de long lager dan 
buitenlucht: 
lucht stroomt maar binnen.

Slide 22 - Slide

Luchtdruk
Uitademen
druk in de longen hoger 
dan de buitenlucht: 
lucht stroomt naar buiten



Slide 23 - Slide

Extra diepe ademhaling
Hulp van spieren in de nek die de borstkas extra optillen: diepere inademing

Hulp van de binnenste ribspieren om de borstkas extra naar beneden te trekken: diepere uitademing
Hulp van de buikspieren om het middenrif extra naar boven te drukken: diepere uitademing




Slide 24 - Slide

Interpleurale ruimte
Ruimte tussen borstvlies en longvlies.
Gevuld met vloeistof (plakmiddel en smeermiddel)/ vacuüm
Hierdoor volgen de longen de beweging van de borstkas.


Slide 25 - Slide

Ademhaling - frequentie
BINAS 83B

Slide 26 - Slide

Ademhalingscentrum
informatie hersencentra- lichaamstemperatuur
chemoreceptoren en drukreceptoren- Ph,Po2 en Pco2

Hoge pco2 en lage ph --> meer signalen naar effectoren
Po2 alleen bij zeer lage waardes

Slide 27 - Slide