Unit 3.2 3GT

This week: Unit 3 Grammar
 


Refresh your grammar knowledge:
... know how and when to use the future simple: will/shall
...The difference between will & going to 
....and how to use it
... have to, must & should
... some, any , something, anything
...can, could, to be able to, to be allowed to 




1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

This week: Unit 3 Grammar
 


Refresh your grammar knowledge:
... know how and when to use the future simple: will/shall
...The difference between will & going to 
....and how to use it
... have to, must & should
... some, any , something, anything
...can, could, to be able to, to be allowed to 




Slide 1 - Slide

Will gebruiken we bij een voorspelling waarvoor GEEN bewijs is.
A
True
B
False

Slide 2 - Quiz

Will gebruiken we bij een voorspelling waarvoor GEEN bewijs is.
A
True
B
False

Slide 3 - Quiz

Future: will or to be going to?
Will

- Bij een voorspelling waar GEEN bewijs voor is. 

- Bij een besluit/aanbod/beslissing dat op het moment van spreken wordt genomen.
 
(onzeker)
to be going to

- Bij een voorspelling waar WEL bewijs voor is. 
- Bij een afgesproken plan
- Bij een concrete aanwijzing!



(zeker)

Slide 4 - Slide

Will and to be going to
Will

Hoe?
will + hele werkwoord 
To be going to

Hoe?
am/is/are + going to +
hele werkwoord 


Slide 5 - Slide

Waar herken je 'geen bewijs' aan?

Maybe
Possibly
Probably
Perhaps
I/we think
I/we hope....
I/we feel

Dus dan altijd: WILL of Won't (als het negatief is)

Slide 6 - Slide

voorbeelden
We are going to study at 3 pm this afternoon
She is going to fail her test, she hasn't written anything down
We'll win the next match (we think/we hope)
Shall we meet in the restaurant?

Slide 7 - Slide

De instinker: Shall & Will
Bij bevestigende zinnen gebruik je 'Will'
Bij vragende zinnen...gebruik je 'Shall' alleen bij

I en We (verder altijd 'Will)

Zal ik?       Shall I
Zullen we?     Shall we?

Slide 8 - Slide

Bij vragende zinnen gebruik je 'shall' bij I and We
A
True
B
False

Slide 9 - Quiz

..... you help me look for my book?

Slide 10 - Open question

... I open the door for you?

Slide 11 - Open question

.... it rain tommorrow?

Slide 12 - Open question

Look! He ... (fall) off his bike!

Slide 13 - Open question

I have no idea, but I have a feeling that my team ... (win) tomorrow's match.

Slide 14 - Open question

Marc ... (not- train) this week. He has broken
his knee.

Slide 15 - Open question

... (it - rain) this weekend?

Slide 16 - Open question

It's 8.15! I ..... to be late for school!

Slide 17 - Open question

Zelfstandig werken
1. Maak opdracht 6 -8 op pagina 125 en 126 (10 minuten)
2. Samen nakijken

3. Homework: studybox: 169-170 (vocabulary) 
Woordtrainer 3.2 Allright online omgeving

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide