PTA herhalen H6

Herhaling H6 schakelingen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling H6 schakelingen

Slide 1 - Slide

Maak vraag 1 t/m 3

Slide 2 - Slide

Wet van Ohm
R = weerstand in Ω
U = spanning in V
I = stroomsterkte in A

Slide 3 - Slide

Over een weerstand staat een spanning van 8 V. Bij die spanning loopt er een stroom van 0,25 A.
Hoe groot is deze weerstand?

A
4 ohm
B
32 ohm
C
4 V
D
32 V

Slide 4 - Quiz


Bereken in de schakeling de 
spanning over de weerstand.
A
0,08 V
B
12,5 V
C
18 V

Slide 5 - Quiz

Waarde van een weerstand
De waarde van een weerstandje kun je bepalen aan de hand van de gekleurde ringen. 

Op het plaatje hiernaast zie je wat de kleurcode van een weerstand betekent. 

Slide 6 - Slide

Welke kleurcode hoort bij een weerstand van 226 ohm met een nauwkeurigheid van 10%?
A
rood-rood-blauw-zilver
B
rood-bruin-groen-zwart-zilver
C
rood-bruin-groen-zilver
D
rood-rood-blauw-zwart-zilver

Slide 7 - Quiz

Draadweerstanden maken
Je kunt zelf een weerstand maken van een stuk draad.
Zo'n weerstandsdraad is gemaakt van de legering constantaan.
Een weerstandsdraad heeft als eenheid Ω/m. 
Een draad heeft een weerstand van 10 Ω/m. Je wilt een weerstand van 15 Ω hebben.
Hoe lang moet het draad zijn?
15 / 10 = 1,5 m

Slide 8 - Slide

weerstandsdraad van 5 ohm per meter --> ik wil graag 40 ohm hebben , hoe lang is de draad?
A
200 meter
B
8 meter
C
35 meter
D
0,08 meter

Slide 9 - Quiz

Automatische schakeling
Input: Sensor meet iets

proces: Verwerker verwerkt het signaal

Output: Actuator doet iets nuttigs


Slide 10 - Slide

LDR
De Light Dependant Resistor is een weerstand die gevoelig is voor licht.
Het is dus een lichtsensor.

Hoe meer licht hoe kleiner de weerstand.

Slide 11 - Slide

NTC
NTC = negative temperature coefficient
Een weerstand gevoelig voor licht. Dit is dus een lichtsensor
 

Hoe hoger de temperatuur, hoe kleiner de weerstand

Slide 12 - Slide

Een LDR en NTC worden in een donkere koelkast geplaatst. Welke zin is waar.
A
De waarde van de LDR is groot. De waarde van de NTC is klein.
B
De waarde van de LDR is klein. De waarde van de NTC is klein.
C
De waarde van de LDR is groot. De waarde van de NTC is groot.
D
De waarde van de LDR is klein. De waarde van de NTC is groot.

Slide 13 - Quiz

Er wordt een kartonnen door over
de LDR en de NTC heen gezet.
Wat is het gevolg van de stroom door A1?
De stroom wordt/blijft ...
A
groter
B
kleiner
C
hetzelfde

Slide 14 - Quiz

Er wordt een kartonnen door over
de LDR en de NTC heen gezet.
Wat is het gevolg van de stroom door A2?
De stroom wordt/blijft ...
A
groter
B
kleiner
C
hetzelfde

Slide 15 - Quiz

Elektromagneet
Met een spoel en een ijzeren kern maak je een elektromagneet.

Als je stroom door de spoel laat lopen wordt de ijzeren kern magnetisch Je kan de magneet dus aan en uit zetten

Slide 16 - Slide

Wat is een relais?
A
Een elektrische schakelaar
B
Een magnetische schakelaar
C
Een lichtschakelaar
D
Een drukschakelaar

Slide 17 - Quiz

Het relais
De elektromagneet trekt het anker aan wanneer er stroom door loopt. Hierdoor gaat het anker van het breekcontact naar het maakcontact.

Een relais werkt als automatische schakelaar en  is dus een verwerker


Slide 18 - Slide

anker

Slide 19 - Slide

Transistor
Als er een stroom staat op de collector wordt de stroom van de basis naar de emitter doorgelaten.

Een transistor  werkt als automatische schakelaar en is dus een verwerker


Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Een transistor heeft een aan stand als er een kleine stroom loopt van de ...
A
Van de basis naar de emitter
B
Van de basis naar de collector
C
Van de emitter naar collector
D
Van de collector naar de emitter

Slide 22 - Quiz

In een transistor loopt een GROTE stroom.
Hoe loopt deze grote stroom?
A
basis naar emitter
B
emitter naar basis
C
collector naar emitter
D
emitter naar collector

Slide 23 - Quiz

Overzicht H6

Slide 24 - Slide