Les 3+4 - Reactievergelijkingen kloppend maken

Chemie II - les 3 + 4
1 / 28
next
Slide 1: Slide
ChemieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Chemie II - les 3 + 4

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Weekplanning - Chemie II: Element & verbinding
Week 1:
Herhaling lesstof periode 1 + H 2.1 t/m H 2.4
Week 2:
H 2.5 t/m H2.8 + oefentoets maken
Week 3:
Oefentoets bespreken & ruimte voor vragen
Week 4:
Toets + Inleiding organische chemie

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning
  • Symbolen
  • Uitleg reactievergelijkingen kloppend maken
  • Aan de slag!

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Het symbool C staat voor:
Calcium 
Chloor 
Chloride
Koolstof

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Het symbool I staat voor:
Jood
Jodium
Yttrium
Lithium

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Het symbool Fe staat voor:
Fluor
Fosfor
Zilver
IJzer

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Het symbool N staat voor:
Natrium
Nikkel
Neon
Stikstof

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

De afkorting van waterstof is:
W
H2O
H
Wa

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

De afkorting van fosfor is:
F
P
Fl
Fs

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

De afkorting van zwavel is:
S
Zw
Zn
Z

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Welke moleculen bestaan altijd uit twee atomen?

Slide 12 - Open question

CL B R I N H O F
Naamgeving van moleculen en verbindingen
Griekse telwoorden: 

1
mono
2
di
3
tri
4
tetra
5
penta
Voornaam = het 1e atoomsoort dat wordt genoemd
Achternaam = het 2e atoomsoort
Element
Naam in verbinding
zuurstof
oxide
zwavel
sulfide
stikstof
nitride
fluor
fluoride
chloor
chloride
broom
bromide
jood
jodide
Wat is de naam van de volgende stoffen?
  • CO
  • CO2
  • SO3
    Wat is de formule van difosfortrioxide? 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Molecuulformule
  • Uit welke atomen bestaat ammoniak?
  • Ammoniak wordt geschreven als NH3
  • Index = het kleine cijfertje, dit geeft weer
    hoe veel atomen er in het molecuul zitten.
  • Index 1 wordt weggelaten: dus geen N1H3

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Hoe wordt ammoniak NH3 gevormd?
  • Reactieschema
  • stikstof + waterstof -> ammoniak
  • Reactievergelijking: namen vervangen voor formules
  • N2 + H2 -> NH3
  • Hebben we overal evenveel atomen voor en na de pijl?
  • N+ 3H2 -> 2NH3
  • Het getal voor de molecuulformule is de coëfficiënt. Geen coëfficiënt van 1. 
  • De coëfficiënt mag veranderen de index niet!

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Reactievergelijkingen
  • Reageren
  • Verbranden
  •  Ontleden
  • Ontstaat

Slide 16 - Slide

Als je reactievergelijkingen moet maken, heb je meestal een stukje tekst. In de tekst kunnen verschillende woorden staan: 

  • Reageren
  • Verbranden
  • Ontleden
  • Ontstaat
Reageren
Bijvoorbeeld: water reageert met chloor. 
Stoffen die met elkaar reageren staan voor de pijl!
H2O  +  Cl2

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Verbranden
Als er staat er wordt een bepaalde stof verbrand dan wordt er altijd bedoeld + zuurstof!
Verbranden is altijd een reactie met zuurstof. 

Bijvoorbeeld: methaan (CH4) verbranden 


CH4 + O2

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Verbranden
Als er staat er wordt een bepaalde stof verbrand dan wordt er altijd bedoeld + zuurstof!
Verbranden is altijd een reactie met zuurstof. 

Bijvoorbeeld: methaan (CH4) verbranden 


CH4 + O2
CO2 + H2O

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Ontleden
Altijd maar één stof voor de pijl!
Bijvoorbeeld: we gaan ammoniak ontleden waarbij stikstof en waterstof ontstaat. 


NH3
N2 + H2

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Ontstaat
Er ontstaat koolstofdioxide (CO2) en water (H2O). 
De stoffen altijd na de pijl!


CO2 + H2O

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Kiezen maar!



1. Geen uitleg, zelfstandig de opdracht uitvoeren. 

2. Uitleg en vervolgens zelfstandig de opdracht uitvoeren. 
3. Uitleg en vervolgens gezamenlijk de opdracht uitvoeren. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

De opdracht
1. Maak opdracht 5 uit het boekje


2. Opdrachten op papier

3. Maak de oefeningen uit de
volgende link: Link 1

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Reacties
  • Er gaat geen massa verloren  of er ontstaat geen nieuwe massa
  • Alleen verandering is zichtbaar
  • Links: uitgangsproducten, rechts: producten
  • Links evenveel atomen als rechts van de pijl!

Uitgangsstoffen                  eindproducten
Beginproducten                  reactieproducten

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Hoe ga je te werk?
  1. Noteer de formules van de uitgangsstoffen/beginproducten en eindproductie/reactieproducten
  2. Maak eerst een atoomsoort die weinig in de verlijking voorkomt, kloppend
  3. Maak de andere atomen kloppend
  4. Controleer links en rechts elk element

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Video

This item has no instructions

Voorbeeld
De verbranding van ammoniak tot stikstofmonooxide en water

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
1. Maak opdracht 5 uit het boekje

2.  Opdrachten op papier

3. Maak de oefeningen uit de 
volgende link: Link 1

Slide 28 - Slide

This item has no instructions