Inhaalles Nederlands _ woordenboek

Inhaalles Nederlands
Het gebruik van een woordenboek
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Inhaalles Nederlands
Het gebruik van een woordenboek

Slide 1 - Slide

Voor vandaag
  • Hoe gebruik je een woordenboek?
  • Maken instaptoets woordenschat H2

Slide 2 - Slide

Het woordenboek
Als je de betekenis van een belangrijk woord niet uit de tekst of uit het woord zelf kunt afleiden, zoek het woord dan op in een woordenboek.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Bij welk trefwoord zoek je de betekenis van het woord "gevlogen"?

Slide 5 - Open question

Bij welk trefwoord zoek je de betekenis van "kookboeken"?

Slide 6 - Open question

Bij welk trefwoord zoek je de betekenis van "onder de pannen zijn"?

Slide 7 - Open question

Bij welk trefwoord zoek je de betekenis van "voorkomen is beter dan genezen"?

Slide 8 - Open question

Theorie
In het woordenboek vind je de betekenis van een woord of uitdrukking bij het trefwoord. Een trefwoord heeft soms meer dan één betekenis. Controleer altijd welke betekenis van het woord jij precies nodig hebt. In de meeste woordenboeken worden de verschillende betekenissen aangegeven met een vetgedrukt nummer.

Slide 9 - Slide

Theorie
Wat vertelt een woordenboek allemaal?

  • het lidwoord: de of het
  • het geslacht van de-woorden: m (mannelijk), v (vrouwelijk). Het-woorden zijn altijd o (onzijdig).
  • de lettergrepen (zichtbaar door punt tussen: let·ter·gre·pen)
  • verleden tijd en voltooid deelwoord bij werkwoorden

Slide 10 - Slide

Welk lidwoord hoort bij "kist"?
A
De
B
Het

Slide 11 - Quiz

Wat is het meervoud van fotograaf?

Slide 12 - Open question

Wat is het meervoud van havik?

Slide 13 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van flatteren?

Slide 14 - Open question

Aan de slag!
Instaptoets NU Nederlands
woordenschat H2

Slide 15 - Slide