6.2 de gouden eeuw van Nederland

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Leerdoel

Aan het eind van deze presentatie kun je uitleggen:

• welke staatkundige situatie er was in de Republiek
• welke verhouding er was tussen regenten en stadhouders
• hoe in Nederland een bloeiende economie ontstond
• hoe de Nederlandse cultuur tot hoge bloei kwam
• hoe een eind kwam aan de Gouden Eeuw
  
• 
  

Kies de letter(s) van de juiste uitspraak/uitspraken.

1. De generaliteitslanden stuurden vertegenwoordigers naar de Staten-Generaal.
2. De generaliteitslanden werden bestuurd door regenten.

In politiek opzicht was de Republiek niet representatief voor de staten in Europa. Leg dit uit.

Kies de letter(s) van de juiste uitspraak/uitspraken.

1. In het stadhouderloos tijdperk kreeg Nederland een tijdelijk staatshoofd.
2. De raadspensionaris was een belangrijke regent in Holland.

Leg uit of deze afbeelding past bij het kenmerkend aspect: de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek

Pak je boek en werkboek

Ga de opdrachten van 6.2 maken.

1 t/m 7

Kies de letter(s) van de juiste uitspraak/uitspraken.

1. Handelaren gebruikten de stapelplaatsen om hoge winsten te maken
2. De 17e eeuw was de gouden eeuw van Europa.

Leg uit of deze afbeelding past bij het kenmerkend aspect: de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek

Rembrandt van rijn, Jan Steen, Johannes Vermeer en Frans Hals

Joost van Vondel, Constantijn Huygens, jacob Cats

Christiaan Huygens, Spinoza, Antonie van Leeuwenhoek

Welke belangrijke personen uit de kunst, literatuur en wetenschap staan op de bron hiernaast afgebeeld?

Leg uit of deze afbeelding past bij het kenmerkend aspect: de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek

Noteer de letter(s) van de juiste uitspraak/uitspraken.

1. Door de oorlogen met Frankrijk en Engeland maakten Nederlandse handelaren minder winst.
2. Engeland en Frankrijk werden economisch zwakker dan de Republiek.

Leg uit in hoeverre deze uitspraak juist is.
Uitspraak: De tijd van regenten en vorsten was de Gouden Eeuw.

Pak je boek en werkboek

Ga de volgende opdrachten van 6.2 maken.

10, 11, 13, 24, 25, 26 en 28

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Stel 1 vraag over iets dat je deze
les nog niet zo goed hebt begrepen.