2b 3.3 na de crocusvakantie

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Welkom!

1

WELKOM!

2

Schrift

  Laptop

Leg op tafel:

Log in:

Volgende week: SO H1.7 en H1.8

Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.

  Deze week

• Lezen H3.3

Ik zal een aantal herhalingstaken klaarzetten in NUMO voor het SO.

• aantekeningen
• 3.3 opdrachten maken en bespreken 

Vandaag

H3.3 

 Huiswerk:

Programma:

• Je kunt signaalwoorden voor een reden en een
   conclusie herkennen in een tekst.
• Je kunt meningen en feiten herkennen.
• Je weet wat een betoog is.
• Je kunt het tekstdoel 'overtuigen' herkennen.
  

LESDOELEN

Opdracht 5

TEGENSTELLING

Vul aan: Ik vind het niet leuk dat de school dicht is, .........................
(gebruik maar, toch, daarentegen of echter)

OPSOMMING

Vul aan: Ik vind het niet leuk dat de school dicht is, .........................
(gebruik ook, bovendien, daarnaast, of verder)

REDEN

Vul aan: Ik vind het niet leuk dat de school dicht is. .........................
(gebruik daarom, namelijk, omdat, want, of vanwege)

Tekst lezen. Daarna vraag 8c beantwoorden (zie volgende slide)

H3.3 - opdracht 8d:
Welke twee argumenten geeft de schrijver?

De twee signaalwoorden uit de tekst halen in de vorige slide.

We lezen tekst 4 op blz. 169

Theorie over het betoog koppelen aan tekst 4.

• Wat is de mening van de schrijver?
• Welke argumenten geeft hij/zij?
• Welke signaalwoorden helpen je om die argumenten te geven?
• Hoe weet je dat hij gaat samenvatten?

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?

Aan de slag!

Maken in H3.3 - opdracht 10 t/m 16

Wat?
Met wie?

Hulp?

Eerder klaar?
En daarna?

Zelfstandig

Stel je vraag in teams.

Help een ander

Samen afsluiten

Kun jij een mening / stelling bedenken waar je een betoog over kan schrijven?

Nabespreken: welke argumenten horen daarbij?

Tot ziens!

Huiswerk voor vrijdag:

H3.3 - opdracht 10 t/m 16

Welkom!

1

WELKOM!

2

Schrift

  Laptop

Leg op tafel:

Log in:

We nemen tekst 4 voor ons blz. 169. Zie volgende dia.

Theorie over het betoog koppelen aan tekst 4.

• Wat is de mening van de schrijver?
• Welke argumenten geeft hij/zij?
• Welke signaalwoorden helpen je om die argumenten te geven?
• Hoe weet je dat hij gaat samenvatten?

Eerst verkennend lezen.

Daarna nauwkeurig lezen.

Wat is de functie van de inleiding in deze tekst?

1. het onderwerp van de tekst wordt benoemd
2. er wordt een mening over het onderwerp gegeven
3. er wordt een vraag over het onderwerp gesteld
4. er wordt een samenvatting van de tekst gegeven

Wat is het tekstdoel van de tekst op blz. 169?

1. activeren
2. overtuigen
3. amuseren
4. informeren

Welke signaalwoorden voor een reden zie je in alinea 3 ?

1. bijvoorbeeld, immers
2. graag, want
3. immers, want
4. bijvoorbeeld, want

Welke signaalwoorden voor een reden zie je in alinea 4?

Welke signaalwoorden voor een voorbeeld zie je in alinea 3?

Aantekeningen 3.3

Er zijn vier tekstdoelen:

• informeren: nieuwsbericht, handleiding
• activeren: advertentie, uitnodiging
• amuseren: leesboek, strip
• overtuigen: recensie, betoog

Tekst

Aantekeningen 3.3

Signaalwoorden geven het verband aan tussen woorden, zinnen of alinea's. Je hebt signaalwoorden voor een opsomming, tegenstelling, voorbeeld en een reden.

verband.

VERBAND       SIGNAALWOORD              

opsomming:   allereerst, ten eerste, ten tweede, ook, bovendien, daarnaast, verder,                              vervolgens, tot slot

tegenstelling:  maar, daarentegen, echter, toch, integendeel

voorbeeld:       bijvoorbeeld, zoals, zo, ter illustratie, een voorbeeld hiervan

reden:               daarom, immers, namelijk, omdat, vanwege, want

conclusie:        dus, kortom

Maak opdracht 1 t/m 5

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?

Aan de slag!

Maken in H3.3 - opdracht 10 t/m 16

Wat?
Met wie?

Hulp?

Verder?
En daarna?

Zelfstandig

vragen

Numo-taken

Samen afsluiten

Kun jij een mening / stelling bedenken waar je een betoog over kan schrijven?

Nabespreken: welke argumenten horen daarbij?