3 Havo Dienstag, den 10. September 2024 Brückenschlag Deutsch

1 / 27
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Dienstag, den 10. September 2024
  • Willkommen.
  • Ziel.
  • Wiederholung Grammatik Klasse 2.
  • Üben Grammatik
  • Lernliste Kapitel 1: Umgebung
  • Zum Schluss.

Slide 2 - Slide

Ziel:
  • Wiederholung Grammatik Klasse 2

Slide 3 - Slide

Wiederholung Grammatik
Was wissen wir noch?
  1. ein/kein/bezittelijke voornaamwoorden
  2. Wat is de stam van een werkwoord? 
  3. Wat is de standaard uitgang van zwakke werkwoorden?
  4. Vervoegen werkwoorden met sis-klank in stam?
  5. Vervoegen werkwoorden met stam op -d/-t?
  6. Voltooid deelwoord zwakke werkwoord: standaardregel + uitzonderingen
  7. Voltooid deelwoord sterke werkwoorden?

Slide 4 - Slide

Wiederholung Grammatik

Bekijk de uitleg filmpjes!!!!
  • M Aufgaben Grammatik online Brückenschlag 1, 2 und 3
  • M Slim Stampen online Brückenschlag 1, 2 und 3 Grammatik

Slide 5 - Slide

Wie alt .... , Frau Müller?
A
bist du
B
sind sie
C
seid ihr
D
sind Sie

Slide 6 - Quiz

Es .... viele Vorteile.
A
habe
B
hast
C
hat
D
haben

Slide 7 - Quiz

Meine Cousinen .... ein großes Haus.
A
hast
B
hat
C
haben
D
habt

Slide 8 - Quiz

Es .... 17 Uhr!
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 9 - Quiz

.... Sie Tickets für den Film um acht Uhr?
A
Hast
B
Hat
C
Haben
D
Habt

Slide 10 - Quiz

.... du vielleicht Geld für mich?
A
Habe
B
Hast
C
Hat
D
Haben

Slide 11 - Quiz

.... die Mädchen hübsch?
A
Bin
B
Bist
C
Ist
D
Sind

Slide 12 - Quiz

Wiederholung Grammatik
Was wissen wir noch?
  1. Vervoegen werkwoorden met sis-klank in stam?
  2. Vervoegen werkwoorden met stam op -d/-t?
  3. Voltooid deelwoord zwakke werkwoord: standaardregel + uitzonderingen
  4. Voltooid deelwoord sterke werkwoorden?

Slide 13 - Slide

Lernliste Kapitel 1: UMGEBUNG
Seite 48
de berg t/m in de winter

Was fällt auf? 
Was sind beachtungswerte Punkte und warum?

Slide 14 - Slide

Zum Schluss:
  • Was haben wir diese Stunde besprochen?

Slide 15 - Slide

Hausaufgaben Woche 37
M Aufgaben Grammatik Brückenschlag 1 t/m 3
M Slim Stampen Grammatik Brückenschlag 1 t/m 3


Slide 16 - Slide

Jede Stunde dabei!
Arbeitsbuch         Heft                 ein gefülltes Etui     Laptop + Ladekabel
                                                                                                      + Ohrhörer/Kopfhörer

Slide 17 - Slide

Arbeitsbuch und weiter:
  • Wo findet man etwas im Arbeitsbuch?
  • Was behandeln wir dieses Jahr?
  •  Tests, Lese- und Hörtests
  • Wo findet man Informationen?

Slide 18 - Slide

Was soll ich machen? Ich weiß nicht was das bedeutet?
Notiere in deinem Heft!! (Noteer in je schrift!!)
  • Seite 145 Arbeitsbuch A
  • www.uitmuntend.de -> lidwoorden, meerdere betekenissen, voorbeeldzinnen enzovoort
  • www.interglot.nl
  • www.mijnwoordenboek.nl
  • vragen in de les, opletten tijdens uitleg, noteren in je schrift

Slide 19 - Slide

Wiederholung Grammatik
Was wissen wir noch?
  1. Wat kun je vertellen over de standaarduitgang van zwakke werkwoorden?
  2. Wat kun je vertellen over de uitgangen bij Modalverben?
  3. Wat valt nog meer op bij Modalverben?
  4.  Verschil zwakke werkwoorden en Modalverben!
  5. Wat betekenen de Modalverben?

Slide 20 - Slide

Modalverben: 
Modale hulpwerkwoorden (modalverben) zijn hulpwerkwoorden die extra betekenis aan het hoofdwerkwoord toevoegen. Voorbeelden van modale hulpwerkwoorden in het Nederlands zijn zullen, kunnen, mogen, moeten, willen. 

Als je bijvoorbeeld zegt: 'Petra kan zwemmen', zeg je eigenlijk dat Petra in staat is om te zwemmen (ze verdrinkt niet in water). Dat heeft natuurlijk een hele andere betekenis dan 'Petra zwemt', een zin zonder modaal hulpwerkwoord.

In het Duits zijn er ook modale hulpwerkwoorden (modalverben) zoals bijvoorbeeld: willen, können, müssen, mögen, sollen en dürfen. 

Slide 21 - Slide

Modalverben Präsens
De Duitse Modalverben verschillen in twee belangrijke opzichten van de gebruikelijke vervoeging van Duitse werkwoorden:
  1. de enkelvoudige personen (ich, du, er, sie, es) hebben een klinkerwisseling ten opzichte van het meervoud. Bv. 'ich kann' en 'wir können'.
  2. de 1ste (ich) en 3de persoon enkelvoud (er, sie, es) hebben géén uitgang. Bv. 'ich darf' én 'er darf' (dus niet 'darft!').
  3. bij sollen géén klinkerwisseling enkelvourd.
  4. extra bij wissen => enkelvoud ß in plaats van ss

Slide 22 - Slide

Möchten
Stam eindigt op een t!!
Ezelsbruggetje: eindigt de stam op een d/t begint de uitgang altijd met een e. Deze regel geldt ook voor möchten, maar.....

Uitzondering op uitgang:
bij er/sie/es/man → niet et    → e    als uitgang
er/sie/es/man möcht                   er/sie/es/man antwortet

Slide 23 - Slide

Modalverben 
  • Wat zijn de verschillen tussen het vervoegen van Modalverben en zwakke werkwoorden?
  • Welke aandachtspunten zijn er nog te vertellen m.b.t. Modalverben.
  • Wat betekenen de Modalverben?
  • Wat kun je vertellen over het werkwoord möchten?

Slide 24 - Slide

Lernziele:
  • Du kannst einfache Filme über das Wetter und die Umgebung verstehen.
  • Du kannst die Wörter aus der Lernliste anwenden.

Slide 25 - Slide

Hausaufgaben Woche 38
L Lernliste de berg t/m in de winter Seite 48
M Aufgaben 4, 5, 7 und 8 Seiten 16-18

Slide 26 - Slide

In les maken
Aufgaben 1, 2, 3 en 9

Slide 27 - Slide