woordenschat Taalcompleet A1 thema 4 deel 1

Woorden thema 4 deel 1
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woorden thema 4 deel 1

Slide 1 - Slide

thema 4 gaat grotendeels over meervoudsvormen.
De leerlingen hebben de vorige les de regels van meervoudsvorming geleerd.
Deze les leren ze nieuwe zelfstandige naamwoorden en koppelen hier direct de juiste regels aan.
Geef een voorbeeld
van een woord in enkelvoud
en meervoud.
Bijvoorbeeld:
de tas - de tassen

Slide 2 - Mind map

De leerlingen associëren. 
Schrijf een woord
met een korte klank.

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Schrijf een woord
met een lange klank.

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Woorden
de appel
de appels
het brood
de broden
de groente
de groenten
de markt
de markten
de supermarkt
de supermarkten

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Schrijf een woord
met een tweetekenklank.

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Woorden
de slager
de slagers
de aardappel
de aardappels
de wijn
de wijnen
de liter
de liters
de minuut
de minuten

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Woorden
het glas
de glazen
het mes
de messen
de vork
de vorken
de bloemkool
de bloemkolen
het boterham
de boterhammen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Woorden
de pan
de pannen
de soep
de soepen
de tomaat
de tomaten
de ui
de uien
het bord
de borden

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Woorden
de kaas
de kazen
de kip
de kippen
de vis
de vissen
de worst
de worsten
het ei
de eieren

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Woorden leren
Leer nu de woorden: enkelvoud en meervoud.
Over 10 minuten krijg je een toets.
timer
1:00
Tips:
Schrijf de woorden op.
Vertaal de woorden in je eigen taal.



Slide 11 - Slide

This item has no instructions