3.4 speaking (17-01)

Hello V1KT1! :) 





Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hello V1KT1! :) 





Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!

Slide 1 - Slide

Today:
1. Recap
2. Homework check
3. Grammar
4. Get to work!
5. Checking goals
6. Homework




Goals (at the end of this lesson...) :

- Heb je goefend met bezittelijk voornaamwoorden in het Engels.
- Heb je geoefend met de present continuous.
- Heb je goed meegedaan. 

Slide 2 - Slide


Je hebt zinnetjes (phrases) moeten leren.

Geef de correcte vertaling:
Haar voeten zijn niet groot.

Slide 3 - Open question


Je hebt zinnetjes (phrases) moeten leren.

Geef de correcte vertaling:
Maar ik vind de veters niet leuk.

Slide 4 - Open question


Je hebt zinnetjes (phrases) moeten leren.

Geef de correcte vertaling:
Kan ik ze passen?

Slide 5 - Open question

2. Homework check
Wat was het huiswerk?
Maken: opdr. 30 t/m 33 
Leren: phrases 3.4

Ik kom controleren.
Terwijl ik langsloop mag je zachtjes 
met elkaar kletsen.

Slide 6 - Slide

2. Homework check
Wat was het huiswerk?
Maken: opdr. 30 t/m 33
Leren: vocabulary 3.4

We kijken opdracht 31, 32 en 33 samen na.
Tijdens het bespreken luister je mee, steek 
je je vinger op en verbeter je je antwoorden.
timer
6:00

Slide 7 - Slide

3. Grammar: bezittelijke voornaamwoorden
Tijdens de instructie ben je stil.
Bij vragen / opmerkingen steek je je vinger op.

Slide 8 - Slide

3. Grammar: bezittelijke voornaamwoorden
Tijdens de instructie ben je stil.
Bij vragen / opmerkingen steek je je vinger op.
Om aan te geven van wie iets is.

It is my book.
That is her bag.


Slide 9 - Slide

My
Your
His
Her
its
Your
Our
Their
Mijn
Jouw
Zijn
Haar
Zijn/haar
Onze
Jullie
Hun

Slide 10 - Drag question

3. Grammar: bezittelijke voornaamwoorden
Tijdens de instructie ben je stil.
Bij vragen / opmerkingen steek je je vinger op.

Slide 11 - Slide

3

Slide 12 - Video

00:38
I have a trophy.
It's ______ trophy.
A
I
B
my
C
his

Slide 13 - Quiz

01:22
He has a phone.
It's _______ phone.
A
I
B
my
C
his

Slide 14 - Quiz

02:08
She has a glass.
It's _____ glass.
A
her
B
our
C
his

Slide 15 - Quiz

Begrijp je dit grammatica onderdeel?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Wat weet je nog van
de present continuous?

Slide 17 - Mind map

De present continous gebruik je wanneer...
A
Iets vroeger zo was.
B
Iets in de toekomst gaat gebeuren.
C
Iets nu / op dit moment aan de gang is.

Slide 18 - Quiz

Hoe vorm je de present continuous ook al weer?
A
vorm van to be (am/are/is) + werkwoord + ing
B
vorm van to be (am/are/is) + werkwoord + ed
C
vorm van to be (am/are/is) + werkwoord

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

4. Get to work
Do:
Unit 3.4 speaking
  • Opdracht 34 t/m 37





Klaar? 
Practise more (online)






How?
- Voor jezelf of in tweetallen.
- Zachtjes overleggen (fluistertoon).
- Steek je hand op bij vragen.
- Muziek via Chromebook.
- Tijd tot het einde van de les.



Slide 21 - Slide

1. Wat geven woorden als 'my, your, his' etc. aan?
2. Bedenk een zin in de present continuous (tip: wat ben je nu aan het doen?)

Slide 22 - Open question

Homework
Voor dinsdag 18 januari (5e uur):


Maken: Opdr. 34 t/m 37
Leren: Herhalen words, phrases en grammar unit 3

Slide 23 - Slide