Spelling 3H

Spelling 3 havo / vwo
Hoofdstuk 1-2-(3). 


1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Spelling 3 havo / vwo
Hoofdstuk 1-2-(3). 


Slide 1 - Slide

Persoonsvorm TT
Vul op de plek van het in te vullen werkwoord het woord 'lopen' in. Hoor je een -t aan het eind van het woord 'lopen' dan krijgt je in te vullen werkwoord ook een -t aan het eind. 
Let op: schrijf altijd eerst de ik-vorm op.

Vb: Hij (branden) zich aan de kaars
Hij brand zich aan de kaars (ik-vorm)
Hij brandt zich aan de kaars. 
Hij loopt zich --> Ik hoor de -t aan het eind, dus achter brand ook een -t.

Slide 2 - Slide

Persoonsvorm TT
Vul op de plek van het in te vullen werkwoord het woord 'lopen' in. Hoor je een -t aan het eind van het woord 'lopen' dan krijgt je in te vullen werkwoord ook een -t aan het eind. 
Let op: schrijf altijd eerst de ik-vorm op.

Vb: Hij (branden) zich aan de kaars
Hij brand zich aan de kaars (ik-vorm)
Hij brandt zich aan de kaars. 
Hij loopt zich --> Ik hoor de -t aan het eind, dus achter brand ook een -t.

Slide 3 - Slide

XTC-KoFFieSHoP (VT)
Weet je niet of je aan het einde een -t of -d schrijft? Gebruik dan XTC-KoFFieSHoP.
Is het lachte of lachde? 
1. haal -en van het hele werkwoord af (lachen)
2. je kijkt naar de laaste letter; in dit geval de -h
3. Zit hij in XTC-KoFFieSHoP? Ja? --> -te
                                                            Nee? --> -de
In dit geval dus: lachte 

Slide 4 - Slide

-s of 's?
De -s schrijf je er aan vast als dat geen probleem voor de uitspraak oplevert: sektes, tantes, printers, loges en bureaus.
Als je een fout bij de uitspraak kunt maken schrijf je ‘s : auto’s, piano’s, alinea’s, baby’s, jury’s en ski’s.

Slide 5 - Slide

woorden op -ik
Je schrijft 2 k’s als de klemtoon op ik valt: snikken, blikken, likken en tikken.

Je schrijft 1 k als de klemtoon niet op ik valt: monniken, viezeriken en leeuweriken

Slide 6 - Slide

woorden op -ie of -ee
Je schrijft –ën erbij als de klemtoon op de ie of ee valt: feeën, genieën en reeën.
Je schrijft –n en een trema erbij als de klemtoon er niet op valt: bacteriën, poriën en oliën.


Slide 7 - Slide

woorden op -f of -s
De f wordt meestal een v en de s vaak een z : kloven, staven, laarzen en kluizen.
Maar: fotografen, parafen en kaarsen!

Slide 8 - Slide

Latijns meervoud
Sommige woorden hebben (ook) een Latijns meervoud: politici, medici, mediums/media, museum/musea.

Woorden die eindigen op -us, krijgen in het meervoud -ici.
Woorden die eindigen opo -um, krijgen in het meervoud -a.

Slide 9 - Slide

Apostrof
Een apostrof gebruik je:
*  Als je letter(s) weglaat: ‘s nachts,’t fokschaap 
* Om een verkeerde uitspraak te voorkomen: auto’s. piano’s,alinea’s
* In een tweede naamval die eindigt op een sisklank: Floris’ schrift, Beatrix’ verjaardag
* In bepaalde combinaties van letters: NEC’er, AOW’er, KPN’er en vwo’er (maar het is havoër)

Slide 10 - Slide

Waar is de apostrof juist geplaatst?
JUIST
s'woensdags
's winters
A'4tje
M&Ms'

Slide 11 - Drag question

Welke namen hebben, als ze een bezitsaanduiding zijn, een apostrof nodig?
WEL
Jordy
Naomi
Dennis
Maaike

Slide 12 - Drag question

Trema
Als je het woord verkeerd kunt uitspreken en je krijgt dan een klinkerbotsing, gebruik je een trema: poëzie, zeeën, coördinatie, financiën.
In cijfers en getallen gebruik je een trema: tweeënvijftig, drieëntachtig.
NB Latijnse en Franse woorden die eindigen op -ei, -eus, -eum, en -ien krijgen geen trema: museum, opticien, petroleum.

Slide 13 - Slide

Koppelteken
Het koppelteken gebruik je:

* In namen van getrouwde mensen: de heer/mevrouw Jansen-van Kempen
* Na voorvoegsels als: adjunct-, non-, niet-, oud- 
* In samengestelde aardrijkskundige namen: Noord-Hollands, Zuid- Amerikaans, Noordoost- Duitsland, Noord-Brabant
* In samenstellingen van symbolen en afkortingen en cijfers: 65-jarige, tv-toestel, ?-teken
* In samenstellingen waarvan de beide delen gelijkwaardig zijn: minister-president, rooms-katholiek
* klinkerbotsing: foto-opname, domino-effect
* in samenstelligen die met Sint of St. beginnen: Sint-Nicolaas, sint-jakobsschelp

Slide 14 - Slide

Geef aan welke woorden een trema nodig hebben, welke een koppelteken en welke correct gespeld zijn.
Correct gespeld
Trema nodig
Koppelteken nodig
financieel
antiallergisch
skiongeluk
dietiste
melodieen
preislamitisch
geupload

Slide 15 - Drag question