Oefentoets Examenidioom Chapter 1-18

Oefentoets 
Examenidioom
Chapter 1 - 17 
1 / 40
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefentoets 
Examenidioom
Chapter 1 - 17 

Slide 1 - Slide

Translating words
English --> Dutch

Slide 2 - Slide

encounter
A
minderjarige
B
voogd
C
ontmoeting
D
vieren

Slide 3 - Quiz

to resemble
A
trouw
B
lijken op
C
kennis
D
begrafenis

Slide 4 - Quiz

primary school
A
particuliere school
B
basisschool
C
middelbare school
D
kostschool

Slide 5 - Quiz

compulsory
A
verplicht
B
talent
C
gevorderd
D
vooruitgang

Slide 6 - Quiz

foodstuffs
A
levensmiddelen
B
boodschappen
C
toonbank
D
voedzaam

Slide 7 - Quiz

binge drinking
A
frisdrank
B
veel koffie drinken
C
alcohol drinken
D
comazuipen

Slide 8 - Quiz

prejudice
A
ongemakkelijk
B
wanhopig
C
vooroordeel
D
oordelend

Slide 9 - Quiz

commitment
A
sterk verlangen
B
geruststellend
C
grote inzet
D
kleine inzet

Slide 10 - Quiz

extraordinary
A
uitzonderlijk
B
waardevol
C
uitgebreid
D
meerderheid

Slide 11 - Quiz

tedious
A
saai
B
prachtig
C
mooi
D
eentonig

Slide 12 - Quiz

mammal
A
dieren
B
zoogdier
C
insecten
D
roofdier

Slide 13 - Quiz

to vomit
A
lekker eten
B
slikken
C
overgeven
D
kots

Slide 14 - Quiz

vicinity
A
toevallig tegenkomen
B
omgeving
C
vertraging
D
buurt

Slide 15 - Quiz

maintenance
A
onderhoud
B
vermijden
C
overtocht
D
lading

Slide 16 - Quiz

impartial
A
partijdig
B
onpartijdig
C
wedstrijd
D
presteren

Slide 17 - Quiz

spectators
A
toeschouwer
B
badplaats
C
prijs
D
fans

Slide 18 - Quiz

to exaggerate
A
roddel
B
contact houden
C
overdrijven
D
doe eens normaal

Slide 19 - Quiz

in italics
A
schuingedrukt
B
cursief
C
vet
D
onderstreept

Slide 20 - Quiz

decent
A
vriendelijk
B
onvriendelijk
C
asociaal
D
fatsoenlijk

Slide 21 - Quiz

greedy
A
gulzig
B
hebzuchtig
C
knijpstuiver
D
zuinig

Slide 22 - Quiz

reckless
A
roekeloos
B
gewoonte
C
kieskeurig
D
vreemd

Slide 23 - Quiz

entrepeneur
A
klant
B
barman
C
kok
D
zakenman

Slide 24 - Quiz

poverty
A
schuld
B
niet meer hebben
C
armoede
D
verschuldigd zijn

Slide 25 - Quiz

ALBERT EINSTEIN IS A.......
A
psychologist
B
psychiatrist
C
scientist
D
physicist

Slide 26 - Quiz

What are these????
A
umbrella
B
solar (panels)
C
sunflowers
D
Beach umbrella

Slide 27 - Quiz

What is this???
A
spuit
B
therepeut
C
recht hebben op
D
injectienaald

Slide 28 - Quiz

An expression of a.............
A
crazy person
B
lunatic
C
nice man
D
lovely person

Slide 29 - Quiz

Do you know what this is........???
A
litter
B
take out the trash
C
exploitation
D
to cover

Slide 30 - Quiz

What force of nature is this...?????
A
global
B
sand storm
C
hurricane
D
toxic

Slide 31 - Quiz

sophisticated
A
beperken
B
geavanceerd
C
beperkt
D
onbeperkt

Slide 32 - Quiz

to alter
A
veranderen
B
change
C
verdelen
D
trekken

Slide 33 - Quiz

to accomplish
A
beroep
B
arbeider
C
bereiken
D
onderneming

Slide 34 - Quiz

conditions
A
overeenkomst
B
omstandigheden
C
onderhandeling
D
kans

Slide 35 - Quiz

What's going on......?????
A
to threaten
B
stealing
C
buglary
D
thief

Slide 36 - Quiz

What's going on????
A
fanclub meeting
B
hostage situation
C
riot
D
football fans

Slide 37 - Quiz

How are these people also called?
A
civil servants
B
ambassadors
C
staff
D
Royals

Slide 38 - Quiz

What is expressed here?
A
civil servant
B
refugee
C
to ban people out
D
to declare a war

Slide 39 - Quiz

The End
HOW DID YOU DO????

Slide 40 - Slide