Spelling hst. 1

Spelling hst. 1
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Spelling hst. 1

Slide 1 - Slide

Wanneer schrijf je een punt?

Slide 2 - Open question

Wat betekent de afkorting 'm.b.v.'?

Slide 3 - Open question

Wat betekent de afkorting 'wc'?

Slide 4 - Open question

Wat betekent de afkorting 'o.a.'?

Slide 5 - Open question

Wat betekent de afkorting 'Hema'?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Link

Waarom schrijf je wel punten in 'm.b.v.' en niet in 'wc'?

Slide 8 - Open question

Waarom schrijf je wel punten in 'o.a.' en niet in 'Hema'?

Slide 9 - Open question

Noteer hier het beletselteken.

Slide 10 - Open question

Wanneer gebruik je een komma?
A
tussen twee persoonsvormen
B
voor voegwoorden
C
tussen delen van een opsomming
D
a t/m c

Slide 11 - Quiz

'Kan ik Hans, de vader van Ina, en de coach van ons elftal spreken?' Hoeveel mensen wil de 'ik' spreken?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

'Kan ik Hans, de vader van Ina en de coach van ons elftal spreken?' Hoeveel mensen wil de 'ik' spreken?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quiz

Maak via het digitaal lesmateriaal.
Opdracht 4

Slide 14 - Slide