This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
3B Toets H7 Statistiek
Slide 1 - Slide
Wat betekent het punt (4,20)
Slide 2 - Open question
Hiernaast staan twee tabellen die gaan over onze afvalverwerking.
Welke manier van afvalverwerking neemt het meest af?
(klik op de afbeelding om te vergroten)
Slide 3 - Open question
De volgende conclusie gaat over de tabellen. Is deze conclusie juist of onjuist? (Klik op de afbeelding om te vergroten)
Het percentage verbrand afval neemt toe.
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quiz
Aan 1000 ouders is gevraagd hoe zij omgaan met kleedgeld voor hun kinderen.
61% geeft geen kleedgeld. Hoeveel ouders zijn dit?
Slide 5 - Open question
Aan 1000 ouders is gevraagd hoe zij omgaan met kleedgeld voor hun kinderen. (Klik op de afbeelding om te vergroten)
Hoeveel ondervraagde ouders geven meer dan € 75,- per maand?
Slide 6 - Open question
De volgende conclusie gaat over de tabellen. Is deze conclusie juist of onjuist? (Klik op de afbeelding om te vergroten)
De totale hoeveelheid afval neemt toe.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quiz
Aan 1000 ouders is gevraagd hoe zij omgaan met kleedgeld voor hun kinderen. (Klik op de afbeelding om te vergroten)
Hoeveel procent van de ouders geeft wel kleedgeld, maar geen vast bedrag?
A
61%
B
18%
C
21%
D
39%
Slide 8 - Quiz
Je ziet hier rechts twee diagrammen. Wat voor een soort diagrammen zijn dit?
Slide 9 - Open question
Soorten diagrammen
Beelddiagram
Cirkeldiagram
Staafdiagram
Lijndiagram
Slide 10 - Drag question
In een beelddiagram maak ik gebruik van:
A
Figuren
B
Staafjes
C
Formules
D
Grafieken
Slide 11 - Quiz
3a. Hoeveel kost een abonnement als je 1 keer per week sport?
A
0
B
25
C
50
D
75
Slide 12 - Quiz
3b. en als je 2 keer per week sport?
A
0
B
25
C
50
D
75
Slide 13 - Quiz
3c. Henjo sport 5 keer per week. Hoeveel moet hij betalen?
A
0
B
25
C
50
D
75
Slide 14 - Quiz
Vraag 4 a. Wat betekent het punt (10,20)
A
10 koershoekmeters kosten €20,-
B
20 koershoekmeters kosten €10,-
Slide 15 - Quiz
Vraag 4 b. De koershoekmeter koop je per doosje. Hoeveel koershoekmeters zitten er in 1 doosje?
A
0
B
1
C
10
D
20
Slide 16 - Quiz
Vraag 4 c. Meneer Bosch heeft 34 koershoekmeters nodig. Hoeveel doosjes moet hij bestellen?
A
34
B
4
C
40
D
3
Slide 17 - Quiz
Vraag 4 d. Hoeveel moet hij betalen?
A
€60,-
B
€34,-
C
€40,-
D
€80,-
Slide 18 - Quiz
vraag 5 a. Welke maat hoort er bij een heupomtrek van 98 cm?
A
34
B
36
C
38
D
40
Slide 19 - Quiz
vraag 5 b. Hennie heeft maat 36. Welke heupomtrek kan Hennie hebben?
A
100
B
97
C
94
D
91
Slide 20 - Quiz
vraag 6 a. Simone huurt een OV-fiets voor 10 uur. Hoeveel moet zij betalen?
A
€3,15
B
€6,30
C
€9,45
D
€10,-
Slide 21 - Quiz
c. Arjen huurt een OV-fiets voor 40 uur. Hoeveel moet hij betalen?
A
€3,15
B
€6,30
C
€9,45
D
€10,-
Slide 22 - Quiz
d. Hoeveel euro is de sprong tussen de treden?
A
€3,00
B
€6,30
C
€0
D
€3,15
Slide 23 - Quiz
Vraag 7 b. Gerrie huurt een scooter voor 6 uren. Hoeveel moet hij betalen?
A
€20,-
B
€35,-
C
€50,-
D
€55,-
Slide 24 - Quiz
Vraag 8 b. Hoeveel seconden is een periode hier?
A
1
B
2
C
4
D
6
Slide 25 - Quiz
Vraag 9 a. Welke maximumhoogte hoort hierbij?
A
10
B
30
C
40
D
45
Slide 26 - Quiz
Vraag 11 Noa zit in een reuzerad. In de grafiek zie je de hoogte van Noa in het reuzenrad. a. Wat is het maximum? b. Wat is het minimum?
A
maximum= 18
minimum= 2
B
maximum= 20
minimum= 0
C
maximum= 360
minimum= 0
D
maximum= 2
minimum= 18
Slide 27 - Quiz
Vraag 11 c. Hoeveel seconde is 1 periode?
A
40
B
360
C
90
D
45
Slide 28 - Quiz
Vraag 11 d. Noa zit 4,5 minuten in het reuzenrad. Hoeveel keer is zij rondgegaan?
A
3
B
2
C
4,5
D
4
Slide 29 - Quiz
De smartphone op de afbeelding heeft een opslagruimte van 16 GB. Hiernaast zie je in zwart en twee kleuren grijs hoeveel er in gebruik is. Hoeveel GB vrije ruimte is nog op het toestel? Je hoeft je antwoord niet af te ronden.