Voegwoorden

Voegwoorden
1. Open Lessonup
2. Voer de code in
3. Vul je eigen naam in

1 / 24
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Voegwoorden
1. Open Lessonup
2. Voer de code in
3. Vul je eigen naam in

Slide 1 - Slide

Hoewel ik pauze had, heb ik de klant toch geholpen
A
Heb
B
Hoewel
C
Toch
D
Had

Slide 2 - Quiz

Wanneer ik Femke zie, zal ik het haar vragen.
A
Zal
B
Wanneer
C
Vragen
D
Zie

Slide 3 - Quiz

Het feest kon niet doorgaan, doordat Lena ziek was geworden.
A
Doorgaan
B
Kon
C
Was
D
Doordat

Slide 4 - Quiz

Zodra ik thuis ben, zal ik hem bellen.
A
Zal
B
Ben
C
Zodra
D
Thuis

Slide 5 - Quiz

Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
A
Zoals
B
Tikt
C
Het
D
Thuis

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Voordat hij naar school gaat, eet hij een boterham.

Slide 8 - Open question

De knie bloedde, totdat er een pleister op werd geplakt.

Slide 9 - Open question

Ik moet nu echt naar huis, want anders kom ik te laat.

Slide 10 - Open question

Als ik jou help, help jij mij morgen dan?

Slide 11 - Open question

Hij gedraagt zich of hij hier de baas is!

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Wat is de HOOFDZIN?
Hoewel ik pauze had, heb ik de klant toch geholpen.
A
Hoewel ik pauze had
B
Heb ik de klant toch geholpen
C
Hoewel
D
Heb

Slide 14 - Quiz

Wat is de HOOFDZIN?
Wanneer ik Femke zie, zal ik het haar vragen.
A
Wanneer ik Femke zie
B
Zal ik het haar vragen
C
Wanneer
D
Zal

Slide 15 - Quiz

Wat is de HOOFDZIN?
Zodra ik thuis ben, zal ik hem bellen.
A
Zodra
B
Zal
C
Zodra ik thuis ben
D
Zal ik hem bellen

Slide 16 - Quiz

Wat is de HOOFDZIN?
Het feest kon niet doorgaan, doordat Lena ziek was geworden.
A
Doordat
B
Geworden
C
Doordat Lena ziek was geworden
D
Het feest kon niet doorgaan

Slide 17 - Quiz

Wat is de HOOFDZIN?
Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
A
Tikt het nergens
B
Zoals
C
Tikt
D
Zoals het klokje thuis tikt

Slide 18 - Quiz

Wat is de BIJZIN?
Voordat hij naar school gaat, eet hij een boterham.

A
Voordat
B
Voordat hij naar school gaat
C
Eet
D
Eet hij een boterham

Slide 19 - Quiz

Wat is de BIJZIN?
De knie bloedde, totdat er een pleister op werd geplakt.

A
De knie bloedde
B
Totdat er een pleister op werd geplakt
C
Totdat
D
Geplakt

Slide 20 - Quiz

Wat is de BIJZIN?
Ik moet nu echt naar huis, want anders kom ik te laat.

A
Ik moet nu echt naar huis
B
Moet
C
Want
D
Want anders kom ik te laat

Slide 21 - Quiz

Wat is de BIJZIN?
Als ik jou help, help jij mij morgen dan?

A
Als
B
Help
C
Als ik jou help
D
Help jij mij morgen dan?

Slide 22 - Quiz

Wat is de BIJZIN?
Hij gedraagt zich of hij hier de baas is!

A
Hij gedraagt zich
B
Of hij hier de baas is
C
Of
D
Zich

Slide 23 - Quiz

Welke voegwoorden
ken je?

Slide 24 - Mind map