Toets Thema 4 Stevigheid en beweging SE3 Kader

Toets thema 4 Stevigheid en beweging
Deze toets bestaat uit 35 vragen
Je kunt in totaal 86 punten halen
Lees de vragen zorgvuldig voordat je ze gaat beantwoorden.
Klaar?? Ga dan verder met deel 2 op papier.
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Toets thema 4 Stevigheid en beweging
Deze toets bestaat uit 35 vragen
Je kunt in totaal 86 punten halen
Lees de vragen zorgvuldig voordat je ze gaat beantwoorden.
Klaar?? Ga dan verder met deel 2 op papier.

Slide 1 - Slide

Wat is een ander woord voor skelet?

Slide 2 - Open question

de schoudergordel bestaat uit
A
bovenarm en schoudertop
B
schouderbaden en sleutelbeen
C
sleutelbeen en bovenarm
D
bovenarm en onderarm

Slide 3 - Quiz

Sleep de woorden naar de juiste afbeelding.
Bevat veel lijmstof
Bevat weinig lijmstof
Bevat veel kalk
Is buigzaam
Bevat weinig kalk
Beenweefsel
Kraakbeenweefsel
Is hard en niet buigzaam

Slide 4 - Drag question

Welke functie van het skelet zie je het beste terug bij de schedel?
A
Het skelet geeft vorm aan het lichaam
B
Het skelet beschermt kwetsbare organen
C
Het skelet maakt het lichaam stevig
D
Het skelet zorgt dat het lichaam kan bewegen

Slide 5 - Quiz

De borstkas bestaat uit:
A
borstwervels
B
borstwervels en ribben
C
borstwervels, ribben en borstbeen
D
borstwervels en borstbeen

Slide 6 - Quiz

Voor welke functie van het skelet werkt je skelet samen met het spierstelsel?

Slide 7 - Open question

Sleep naar de botten die je ziet op de röntgenfoto
Spaakbeen
Opperarmbeen
Ellepijp

Slide 8 - Drag question

Kraakbeen bevat
A
veel lijmstof weinig kalk
B
veel kalk weinig lijmstof
C
evenveel kalk als lijmstof
D
geen kalk alleen lijmstof

Slide 9 - Quiz

Sleep de teksten naar de goede plaatsjes. 
Vooral
kraakbeen-weefsel
Botten met
weinig lijmstof en veel
kalk
Botten met veel lijmstof en weinig kalk
Buigzaam skelet
Breekbaar skelet

Slide 10 - Drag question

Noem 2 plekken waar veel kraakbeenweefsel voorkomt

Slide 11 - Open question

rood beenmerg
geel beenmerg
voorbeeld botten
pijpbeenderen
platte beenderen
wel
wel
wel
geen
ribben
opperarmbeen
schouderblad
ellepijp

Slide 12 - Drag question

Waarom breken oudere mensen sneller hun botten?

Slide 13 - Open question

Welke gewricht hoort waar?
Kogelgewricht
Rolgewricht
Scharnier-gewricht

Slide 14 - Drag question

Sleep de namen van de onderdelen van het gewricht uit de rechter kolom naar het juiste nummer in de linker kolom.
kraakbeenlaagje
gewrichtssmeer
gewrichtskapsel
gewrichtsband
gewrichtsknobbel
gewrichtskom

Slide 15 - Drag question

Wat is de functie van gewrichtssmeer?

Slide 16 - Open question

Gewrichtskapsel
Kapselband
Kraakbeenlaagje
Houdt botten bij elkaar
Geeft extra stevigheid aan grote gewrichten
Bescherming van botten tegen slijtage
Soepel bewegen van het gewricht

Slide 17 - Drag question

Hoe noem je dit gewricht?

Slide 18 - Open question

Beenverbindingen
1
2
3
4

vergroeiing
naadverbinding
gewrichten
 kraakbeen

Slide 19 - Drag question

Waarom is het beter om bij het schoudergewricht een kogelgewricht te hebben en niet een scharniergewricht?

Slide 20 - Open question

Hypermobiel
Thirza moet naar de fysiotherapeut. Als ze hardloopt, heeft ze pijn in haar knieën.
De fysiotherapeut onderzoekt Thirza en vertelt haar dat ze hypermobiel is. Dat betekent dat de gewrichtskapsels en de kapselbanden rondom haar gewrichten te soepel zijn.
Niet iedereen die hypermobiel is, heeft pijn. Ook bij Thirza is het probleem niet heel groot. De pijn bij hardlopen kan verdwijnen door steunzooltjes te gebruiken. Door de steunzooltjes worden haar knieën minder belast.

Slide 21 - Slide

Lees de tekst ‘Hypermobiel’

Over welke functie van het skelet gaat het in de tekst?
A
bescherming van organen
B
beweging mogelijk maken
C
stevigheid geven aan het lichaam
D
vorm geven aan het lichaam

Slide 22 - Quiz

Een van de testjes die de fysiotherapeut doet, is de pink van Thirza naar achteren strekken. Thirza kan haar pink meer dan 90° overstrekken (zie afbeelding 4). Dit is een teken van hypermobiliteit.
→ Waardoor kunnen mensen die hypermobiel zijn hun vingers ver naar achteren strekken?

Slide 23 - Open question

Pees
Spierschede
Spiervezel
Spier
Spierbundel

Slide 24 - Drag question

Hoe noem je tegengestelde spieren?

Slide 25 - Open question

Sleep de spier naar het juiste nummer
1
2
3
4
5
Buikspier
Rugspier
Hamstring
Voorste dijspier
Kuitspier

Slide 26 - Drag question

Waarmee zitten spieren vast aan het skelet?

Slide 27 - Open question

Wat is de functie van pezen?

Slide 28 - Open question

Pezen kunnen zich samentrekken.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quiz

Welke spieren zijn elkaars antagonisten?
Spier 1 en spier

Spier 2 en spier
3
4
2
1

Slide 30 - Drag question

Kijk naar de afbeelding hiernaast.

Het meisje heeft een verkeerde lichaamshouding. Leg in eigen woorden uit hoe het meisje de doos moet tillen, zonder last van de rug te krijgen.

Slide 31 - Open question

Tijdens het tillen gebruikt ze haar rugspieren.
Als de rugspieren aanspannen, worden de rugspieren dan KORTER of LANGER?

A
korter
B
langer

Slide 32 - Quiz

Met welke spieren vormen de rugspieren een antagonistisch paar?

Slide 33 - Open question

Welke blessure hoort bij de omschrijving?
Beschadiging van een spier door een plotselinge beweging
De gewrichtskogel is uit de kom
Beschadiging van weefsel zonder scheuring of breuk
Te ver uitgerekt gewrichtskapsel/kapselbanden
Verzwikking
Kneuzing
Spierscheuring
Ontwrichting

Slide 34 - Drag question

Zet de 4 verschillende beenverbindingen onder elkaar. Schrijf erachter hoe goed je ze kunt bewegen.

Slide 35 - Open question

Waardoor neemt de kans op een spierblessure af wanneer je een warming-up doet voor een intensieve sportsessie?

Slide 36 - Open question

Na het sporten doe je een aantal oefeningen om blessures te voorkomen.
Hoe noem je al deze oefeningen?

Slide 37 - Open question