Spellingbegeleiding les 3 samenstellingen

Les 3. Deze les:
-Samengestelde woorden; verlengingsregel

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 3. Deze les:
-Samengestelde woorden; verlengingsregel

Slide 1 - Slide

Verlengingsregel
Als de laatste letter van een woord klinkt als (t) of (p)
Dan maak je het woord langer.
Je hoort dan wat je moet schrijven: -t of –d, -p of –b.

Slide 2 - Slide

Voorbeeld:
Groot langer maken grote
Rood langer maken rode
Map langer maken mappen
Rib langer maken ribben

Slide 3 - Slide

Hoe maak je woorden langer?
-met een doffe e: best langer maken beste
-met doffe e + n: mand langer maken manden
-met –ig:  jeugd langer maken jeugdig
-anders:   kind langer maken kinderen
                  minderheid langer maken minderheden

Slide 4 - Slide

Onthoud:
De verlengingsregel geldt bij de letters –t of –d, -p of –b. Vergis je niet bij woorden met een –z en een –v. 

Slide 5 - Slide

Oefening 1
1. Luid (luidde)
2. Wand (wanden)
3. web (webben)
4. krap (krappe)
5. spannend (spannende)
6. kandidaat (kandidaten)
7. draad (draden)
8. rib (ribben)

Slide 6 - Slide

Samengestelde woorden
Verlengingsregel
Zie theorie werkblad

-Bestaat het samengestelde woord uit twee grondwoorden?
-Schrijf de grondwoorden dan gewoon aan elkaar.

Slide 7 - Slide

Voorbeeld
Vuur + rood = vuurrood
Hand + doek = handdoek
Pop + zanger = popzanger

Slide 8 - Slide

Samengestelde woorden schrijf je altijd aan elkaar, omdat ze los een andere betekenis hebben. Aan elkaar krijgen ze een nieuwe betekenis.

Let op
Eindigt een grondwoord op een –t, -d , -p of een –b? Pas dan de verlengingsregel toe.
Voorbeeld
Wedstrijd: wed (wedden) en strijd (strijden) = wedstrijd

Slide 9 - Slide

fiet…..as

Slide 10 - Mind map

basi………chool

Slide 11 - Mind map

Compute…… eclame

Slide 12 - Mind map

schoo…………..okaal

Slide 13 - Mind map

ru…………….ak

Slide 14 - Mind map

Samengestelde woorden
Tussen -s
Soms kun je grondwoorden niet zo maar aan elkaar schrijven, maar moet er een –s tussen. Vaak hoor je die tussen –s en is er niets aan de hand.

Voorbeeld
Stationshal bestaat uit de grondwoorden station en hal met een tussen –s.

Let op
Als het tweede grondwoord met een s-klank begint, hoor je de tussen-s niet.

Voorbeeld
Stationsstraat bestaat uit station + s + straat

Slide 15 - Slide

Regel:
-ALS je niet hoort of je een tussen –s moet schrijven,
-DAN vervang je het tweede grondwoord door een woord dat niet met een s-klank begint,
-DAN hoor je of je een tussen-s moet schrijven.


Voorbeeld
Stationsstraat met tussen –s, want stationshal
Wandelstraat zonder tussen –s, want wandelpad

Slide 16 - Slide

Koning + zoon
A
koningzoon
B
koningszoon

Slide 17 - Quiz

station + chef
A
stationchef
B
stationschef

Slide 18 - Quiz

wandel + straat
A
wandelstraat
B
wandelsstraat

Slide 19 - Quiz

liefde + verdriet
A
liefdeverdriet
B
liefdesverdriet

Slide 20 - Quiz

dood + bang
A
doodbang
B
doodsbang

Slide 21 - Quiz

voorjaar + show
A
voorjaarshow
B
voorjaarsshow

Slide 22 - Quiz

kapper + zaak
A
kapperzaak
B
kapperszaak

Slide 23 - Quiz

bruid + sluier
A
bruidsluier
B
bruidssluier

Slide 24 - Quiz

bruid + jurk
A
bruidjurk
B
bruidsjurk

Slide 25 - Quiz

voorjaar + zon
A
voorjaarzon
B
voorjaarszon

Slide 26 - Quiz

Werkblad
Samengestelde woorden met tussen -s

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link