A4 donderdag 11 februari 2021

A4 donderdag 11 februari 2021
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

A4 donderdag 11 februari 2021

Slide 1 - Slide

Planning 11/2:
- les devoirs (ex. 9)
- theorie aanw.v.n.w. (verder)
- ex. 10: uitleg + 'au travail'
- ex. 11B

HW voor dinsdag 16/2: inleveren ex. 10 (bij opdracht op it's learning) + maken 11 B (p. 16)

Slide 2 - Slide

Ex. 9: Réponses
1A. - Grégoire: liefde op het eerste gezicht/ Nadia: bekeek haar beste vriend pas na een tijd met andere ogen en werd verliefd. 
B. D (Pas du tout = helemaal niet)
2. " La fréquence de votre rythme cardiaque.../ Le corps entier.." 
3.  sens = zintuigen
4. B
5. A. = faux ("On ne voit pas la réaction de celui....." ) 
     B. = vrai (Avoir des attentions pour l'autre)
     C. = vrai (faire de son mieux pour être souvent .....)

Slide 3 - Slide

Ex. 9 (poursuite)
6. Als je liefdesverdriet hebt zit je in dezelfde situatie als een verslaafde die onthoudingsverschijnselen heeft. Chocola bevat een stof die dat tekort compenseert. 
7. C, D
8. A. dit gevoel
     B. dit orgaan
     C. degene
     D. dat
9. C


Slide 4 - Slide

Ex. 9 (poursuite no. 2)
10. A,B,C. D = fout: ze wil niet naar Raphaël want ze is niet meer verliefd op hem. Ze houdt van Antoine.
11. A. Cher monsieur                                            te formeel
      B. Je vous remercie de                                 te formeel
      C. Je refuse                                                        niet beleefd
      D. Cordialement                                               te formeel

Slide 5 - Slide

Opmerkingen/ vragen n.a.v. deze tekst? 

Slide 6 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord (Adjectif démonstratif)
Nog een keer in het kort> Je hebt verschillende vormen van het aanwijzend voornaamwoord in het Frans, namelijk:







Slide 7 - Slide

Aanw. vnw zelfstandig gebruikt
Je kunt het aanwijzend vnw ook zelfstandig gebruiken. Je gebruikt het dan in plaats van een zelfstandig naamwoord. 

Voorbeeld: 
C'est le stylo de ma mère = Het is de pen van mijn moeder
C'est celui de ma mère = Het is die van mijn moeder

Slide 8 - Slide

Andere voorbeelden:
Je vois la fille que j'aime       =  Ik zie het meisje dat ik liefheb
Je vois celle que j'adore        = ik zie degene die ik liefheb

Quels gateaux est-ce que tu préfères? = Aan welke taarten geef jij de voorkeur?
Ceux-ci ou ceux-là ? = Deze hier of die daar? 

Slide 9 - Slide

Dus: het past zich aan aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort
Mannelijk
Vrouwelijk
Mann. mv
Vrouw. mv
celui
celle
ceux
celles

Slide 10 - Slide

Hierna volgen wat oefeningen...

Slide 11 - Slide

Voilà le vélo de mon père.
C'est ......... de mon père.
A
celle
B
ceux
C
celui
D
celles

Slide 12 - Quiz

C'est la photo de mon oncle.
C'est ........ de mon oncle.
A
celui
B
celles
C
ceux
D
celle

Slide 13 - Quiz

Quelles bananes veux-tu?
.......-ci ou ....-là?
A
ceux / ceux
B
celle/ celle
C
celles/ celles
D
celui/ celui

Slide 14 - Quiz

Voici la clé de la maison et ...... de
ma voiture.
A
celui
B
celle
C
ceux
D
celles

Slide 15 - Quiz

J'aime les livres de suspense mais
pas ...... qui sont ici.
A
celle
B
celui
C
celles
D
ceux

Slide 16 - Quiz

À faire: ex. 10 + 11B (p. 15 + 16)

Slide 17 - Slide

Nogmaals:
HW voor dinsdag 16/2: inleveren ex. 10 (bij opdracht op it's learning) + maken 11 B (p. 16)

Slide 18 - Slide

Reageer in het kort op de
les van vandaag

Slide 19 - Mind map

Au revoir!! (Et bon week-end)

Slide 20 - Slide