Herhaling thema 6 transport

Thema 6 transport
Herhaling en oefening
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 6 transport
Herhaling en oefening

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

1 Trombocytopenie. Dit is een ziekte waarbij er een tekort is aan de bloeddeeltjes die het bloed laten stollen.
Welke bloeddeeltjes zijn hierbij betrokken?

Slide 25 - Open question

2 Leukemie. Bij deze ziekte worden in korte tijd heel veel van de bloeddeeltjes gemaakt die ziekteverwekkers onschadelijk maken. Deze bloeddeeltjes functioneren dan niet goed.
Welke bloeddeeltjes zijn hierbij betrokken?

Slide 26 - Open question

3 Sikkelcelanemie. Dit is een erfelijke ziekte waarbij bepaalde bloeddeeltjes hun taak niet goed kunnen uitvoeren. Bovendien kunnen ze een afwijkende vorm krijgen (zie de afbeelding).

Welke bloeddeeltjes zijn dit?

Slide 27 - Open question

Na een steek van een mug komen malariaparasieten in het bloed. Malariaparasieten tasten rode bloedcellen aan. Door aangetaste rode bloedcellen kunnen bloedvaten verstopt raken, bijvoorbeeld in de hersenen.
In de afbeelding zie je een schema van de bloedsomloop.
Door malaria aangetaste bloedcellen worden met het bloed via de kortste weg vanuit de onderste holle ader naar de hersenen vervoerd. Daarbij passeert het bloed het hart twee keer.
Wat is de juiste volgorde van de delen van het hart waardoor het bloed dan achtereenvolgens stroomt?

Slide 28 - Open question

Hartkleppen
In de afbeelding van het hart zijn twee bloedvaten aangegeven met een letter.

Hoe heten deze twee bloedvaten?

Slide 29 - Open question

Welke letter stelt een slagader voor: Q of R? Leg uit waaraan je dat kunt zien in de afbeelding.

Slide 30 - Open question

In de afbeelding zie je een hart met enkele bloedvaten. Een hartchirurg legt een bypass aan tussen de aorta en een kransslagader.

Door welke letters worden deze twee bloedvaten aangegeven?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 31 - Quiz

Het gehalte aan cholesterol in het bloed kan een rol spelen bij het ontstaan van vernauwingen in de bloedvaten. Cholesteroldeeltjes kunnen in de wand van bloedvaten terechtkomen, waarna ze worden opgenomen door bloeddeeltjes.

Welke bloeddeeltjes nemen cholesterol in zich op?
A
Bloedplaatjes
B
Rode bloedcellen
C
Witte bloedcellen

Slide 32 - Quiz

Alcoholgebruik in het verkeer veroorzaakt veel ongelukken. Met een blaastest wordt bepaald of iemand te veel alcohol in zijn bloed heeft. De blaastest meet de hoeveelheid alcohol die vanuit de longen in de uitgeademde lucht terechtkomt. Een aantal bloedvaten in alfabetische volgorde is: aorta, bovenste holle ader, halsslagader, longader, longslagader en onderste holle ader. Een molecuul alcohol wordt vanuit de maag in het bloed opgenomen.
Door welke bloedvaten is dit molecuul alcohol in elk geval gekomen als het door een blaastest wordt gemeten?

Slide 33 - Open question